Door Hein Meurs
Luis Fernández; Jean Tigana; Alain Giresse; Michel Platini. Met Bernard Genghini als voorloper van Fernández. Kwaliteitskwartet. Le Carré Magique. The Magic Square. Het Magische Vierkant. Het beste Franse middenveld ooit en volgens velen, mezelf incluis, één van de beste nationale middenlinies aller tijden. Samen met het Braziliaanse middenveld – Sócrates, Roberto Falcáo, Toninho Cerezo en Zico – en natuurlijk onze vier musketiers – Jansen, Van Hanegem, Neeskens en Cruijff – zonder meer het beste middenveld ooit dat nooit wereldkampioen werd. Nu vind ik eigenlijk dat kwalificaties als ‘de beste ooit’ nogal onzinnig zijn. Zeker wanneer het gaat om vergelijkingen uit totaal verschillende tijdperken. Maar evenzo toevallig als opmerkelijk opereerden het Franse en het Braziliaanse quartet tijdens exact hetzelfde époque. En kruisten dus de degens en elkanders pad. Wat de vergelijking zowel vergemakkelijkt als legitimeert.
De eerste magische voortekenen van Les Bleus dienden zich beginjaren ’80 aan met de fluwelen linkspoot Bernard Genghini dus nog in de gelederen. In de kwalificatiefase voor het WK 1982 stuitten Platini cum suis op vice-wereldkampioen Nederland, dat de thuiswedstrijd nog met 1-0 had gewonnen door een directe vrije trap van Arnold Mühren, die via de lat en de rug van doelman Dropsy over de achterlijn ging. Oranje had in de uitwedstrijd aan een gelijkspel voldoende om zich te plaatsen voor het WK in Spanje. En nu was het Platini die met een benutte directe vrije trap onze illusies verstoorde.
Maar wat als die Krol nu eens niet zomaar uit het muurtje was gestapt en door het beeld van Van Breukelen was gewandeld?! We zullen het nooit weten, maar een verhoor van Ruud ‘ja god eh..’ Krol in het busje van Bureausport lijkt me hier toch wel op zijn plaats. Bovendien gaat de voorheen blootsvoetige kunstverzamelaar sinds de onthullende Andere Tijden Sport-uitzending ‘De Bittere Tranen van Louis van Gaal’ door het leven als ‘held op sokken’.
Dat Didier Six na een prachtige counter definitief het lot van Oranje bezegelde, is slechts voor de statistieken en Sport In Beeld-liefhebbers. Maar het was de opmaat voor een glorieuze fase in de Franse voetbalgeschiedenis.
Het WK 1982 begon voor de Fransen uiterst moeizaam. Met de hakken over de sloot bereikten ze de 2e ronde, nog achter het verrassende België. In die 2e ronde bleek het lot Les Bleus goedgezind. Met Oostenrijk en Noord-Ierland in de poule hadden de Fransen geen enkele moeite. Waarna een van de meest memorabele en beruchte halve finales uit de WK-geschiedenis volgde tegen (toen nog) West-Duitsland. Memorabel vanwege het zinderende wedstrijdverloop, inclusief verlenging en – als WK-primeur – een beslissende strafschoppenserie. Berucht vanwege de Schande van Sevilla: het torpederen van Patrick Battiston door Toni Schumacher. Onder
arbitraal toezicht en veel te veel goedkeurend oog van onze landgenoot Charles Corver. Saillant detail: door het noodgedwongen uitvallen van de nog maar net voor Genghini ingevallen Battiston kwam Hidalgo wel heel erg krap in zijn middenvelders te zitten omdat hij Larios al naar huis had gestuurd vanwege diens escapades met mevrouw Platini. Bonjour tristesse…
Hoe schandalig en onrechtvaardig ook, het werd de katalysator van misschien wel de boeiendste en spannendste WK-wedstrijdontknoping ooit. De Duitsers bereiken het absoute dieptepunt van hun populariteit; de kansen, opstootjes en heikele situaties in beide strafschopgebieden rijgen zich aaneen en de ganse voetbalwereld houdt de adem in. Het blijft wonderwel 1-1 en er volgen verlengingen. De Fransen lijken tot ieders vriend en vijands vreugde het pleit al snel te hebben beslecht via schitterende doelpunten van Mario Trésor en Alain Giresse, die caramboleert als Ceulemans in zijn beste dagen. Maar Gary Linekers beroemde uitspraak over Duitsers kan niet anders dan zijn voortgesproten uit hun miraculeuze ontsnapping van toen. Jupp Derwall bracht de niet wedstrijdfitte Karl-Heinz Rummenigge in als laatste troef en deze zette de Duitse troepen aan tot een ongekend slotoffensief. Eerst klutste hij in een warrige situatie zelf de bal achter Jean-Luc Ettori, waarna Klaus Fischer zijn bijnaam Fallrückzieher alle eer aandeed en alsnog de gelijkmaker produceerde.
Alsof het nog niet genoeg was geweest, kregen we dus ook nog een bloedstollende strafschoppenserie voorgeschoteld! Bij iedere voetballiefhebber van 40 jaar en ouder staat het verloop hiervan nog haarscherp op het netvlies. De alom bejubelde Fehlstart van Uli Stielike; het daaropvolgend, diepbetreurd maar niet in beeld gebracht falen van Didier Six en als toppunt van dramatiek de fatale misser van Maxim Bossis. Omdat Horst ‘Das Ungeheuer‘ Hrubesch daarna raak schiet, wordt de meest onverdiende en onrechtvaardige WK-overwinning ooit een feit.Want Schumacher, die Battiston rücksichtlos en straffeloos uit de wedstrijd had geschopt, keerde dus twee strafschoppen. Terwijl hij eigenlijk al achter de tralies had moeten zitten. De schrale troostfinale laten de volledig gedesillusioneerde Fransen schieten en dus de eer aan Polen.
De Goddelijke Kanaries hebben onderwijl in Spanje de voetbalwereld tot verrukking gebracht. Met oogstrelend voetbal onder aanvoering van de aristocraat Sócrates en zonnekoning Zico degraderen ze elke opponent tot zielige stumperds. Iedereen behalve de Duitsers en Italianen verwacht en hoopt dan ook op de droomfinale Brazilie – Frankrijk. Een hoop die inmiddels dus al letterlijk de grond in is geboord. De Selecão dient nog af te rekenen met de Azzuri, die tot dan toe niet echt indruk hebben gemaakt. Maar ook hier worden de geboren aartsontregelaars beloond. Paulo Rossi drukt driemaal succesvol af en dompelt de voetballiefhebber in diepe rouw.
Dus geen Frankrijk en Brazilie die op de finaledag gaan kwaliteitskwartetten, maar een botsing tussen twee krijgsmachten. Geen Platini versus Zico, maar Wolfgang Dremmler tegen Marco Tardelli. Geen Giresse versus Sócrates (mini versus maxi), maar Paul Breitner tegen Bruno Conti. Geen galavoorstelling, maar een workshop vechtvoetbal. De Italianen voorkomen godzijdank een wereldtitel van Schumacher und so weiter en houden daarmee tenminste de illusie in stand dat er nog rechtvaardigheid bestaat.
Le Carré Magique is de desillusie snel voorbij en vormt twee jaar later de basis van het eerste eclatante Franse succes: Europees Kampioen in 1984. Michel Hidalgo heeft uit het WK 1982 een belangrijke les getrokken: met de rasvoetballer Genghini is het middenveld te kwetsbaar in moeilijke tijden. Te fragiel, te speels. De ijzervreter Luis Fernández blijkt de sleutel tot succes. Bikkelhard, sluw en tactisch sterk. Verpersoonlijking van de man die anderen beter laat voetballen. De sierlijke, constant bewegende technici Giresse en Tigana als het kloppend hart en de longen, Platini zowel de strateeg als doelpuntenmaker, Louis Fernández als bewaker en controleur. Complementair, gelardeerd met flair en majestueuze gratie.
Op het briljante Braziliaanse middenveld ontbrak het type Fernández. Sócrates was een totaal andere voetballer. De koning van de eenvoud, de keizer van de one touch. Hij liep niet, hij schreed voort. Waar de Fransen toch in een soort van ruit opereerden met de punt naar achteren (Fernández) en naar voren (Platini), daar acteerden de Brazilianen meer op één lijn met voortdurende positiewisselingen; het zogenaamde ‘platte’ middenveld Bij vlagen fenomenaal uitgevoerd, maar bij haperingen uiterst riskant in defensief opzicht. Toch waren Giresse en Tigana zeer wel vergelijkbaar met Cerezo en Falcao, terwijl ook Platini en Zico in speelstijl en meerwaarde nauwelijks voor mekaar onderdeden.
Met Henri Michel inmiddels als bondscoach moet het WK 1986 in Mexico het moment suprême worden voor Les Bleus. En dat gaat aanvankelijk ook crescendo. De hordes in de groepsfase worden soepel genomen, in de achtste finale moet zelfs wereldkampioen Italië er al aan geloven. En ja hoor, dan volgt eindelijk de krachtmeting tussen De Magische Vierkanten van Frankrijk en Brazilië. Eigenlijk een paar jaar te laat, want van de eerder genoemde, veelgeroemde Braziliaanse middenlinie heeft alleen dokter Sócrates nog een vaste plek. Zico en Falcao behoren wel tot de wedstrijdselectie, maar verschijnen niet aan de aftrap van wat dé wedstrijd van de jaren ’80 moet worden. Zico valt nog wel in tijdens de slotfase, Falcao blijft op de bank en Toninho Cerezo heeft al afscheid genomen. De klasbakken Junior en ‘De Duitser’ Alemão doen echter in weinig onder voor hun illustere voorgangers. Misschien voldoet de wedstrijd niet helemaal aan de wel heel erg hooggespannen verwachtingen, maar toch: bloedstollend spannend is het in elk geval.
Na een schitterende aanval brengt Careca de Selecão op voorsprong. Les Bleus trekken de stand echter gelijk via Platini die de bal slechts voor het intikken heeft na een gedevieerde voorzet van Dominique Rocheteau. Wanneer niet lang voor tijd de in allerijl alsnog opgetrommelde Zico de door ons jaren later zo vermaledijde Branco vrij speelt en deze door Joël Bats wordt neergelegd, lijkt het pleit door Zico himself te worden beslecht vanaf de penaltystip. Want De Witte Pelé mist(e) nooit. Joël Bats keert echter de strafschop. Er volgt een verlenging die doelpuntloos blijft, waardoor de Fransen opnieuw worden geconfronteerd met een allesbeslissende strafschoppenserie. Die hieronder prachtig in beeld is gebracht.
Het Magische Vierkant mag dus zijn weg vervolgen naar de WK-titel. Dan moet er wel eerst even met, alweer, aartsvijand Duitsland worden afgerekend, met die onterechte uitschakeling in 1982 nog vers als wond en in het geheugen. Maar opnieuw sneuvelen de Fransen tegen Die Mannschaft, nu middels een reguliere 2-0 nederlaag. Het gemis aan goeie aanvallers en een productieve spits breekt hen wederom op als het er echt op aan komt. Als Platini het even laat afweten, staat er niemand op om zijn scorende rol over te nemen. Ook dat hebben ze gemeen met hun Braziliaanse tijdgenoten. Die hadden ook geen spits van naam of faam als schutter en bliksemafleider.
Dat Les Bleus nu wel als schrale troost derde werden door de opnieuw verrassende Rode Duivels in de verlenging te verslaan, is voer voor statistici.
Zoals Zico, Falcao en Cerezo al richting uitgang gingen of waren gegaan, zo was deze historische wedstrijd tegen Brazilië het duel waarin de grote kleine man Alain Giresse afscheid nam als international. Een mixture van Xavi én Iniesta avant la lettre. Voor mij, meer nog dan Platini, dé verpersoonlijking van Le Carré Magique. Nog eenmaal in één adem genoemd: Luis Fernández, Jean Tigana, Alain Giresse en Michel Platini. Chapeau!