FUORIGROTTA
3 juli 1990. Stadio San Paolo, Napels.
Kleurslierten in donkerblauw, paars, roze en geel tekenen de lucht boven Napels, op weg naar het diepe duister. Fluorescerend licht bolt uit Stadio San Paolo dat in de volksmond Fuorigrotta heet en dat de mensenmassa naar binnen zuigt. Mengelmoes van geluid. Gezang, gepraat, geroep, voetstappen weerklinken tegen het beton. Geluiden van verwachting. Maar met een zweem van twijfel. Italië speelt hier met als inzet: een plaats in de finale van het WK 1990. Tegen Argentinië. Tegen Diego Armando Maradona. In de kenmerkende halfhaastige voetbalpas ga ik mee naar de tribunes. Tijd genoeg maar naar bínnen, naar binnen in die tempel! Ik zie en hoor het volk om mij heen. Voetbalvolk in azuren tinten. Ik beluister de verwachting van het bereiken van de finale maar het ontbeert de overtuiging van zekerheid. Dat kleine mankeren van de zekerheid heeft te maken met Diego Maradona. Die speelt een thuiswedstrijd op vijandelijke bodem. Napoli is zijn club en Napels zijn stad, de door de rest van de natie geminachtte, beschimpte en vernederde stad waar hij God is. Diego had Napels het ultieme voetbalgeluk geschonken: de landstitel. Hij alleen was verantwoordelijk, Diego, die zijn liefde aan Napoli, Napels, beleed en zich Napolitaan noemde en voelde. Deze tegenstander kon geen echte tegenstander zijn.
Tijdens de persconferentie twee dagen voor de wedstrijd merkte Diego fijntjes op dat Napels voor de rest van Italië, en zeker het rijke noorden, 364 dagen per jaar een plaag is maar men nu verwachtte dat Napels volledig achter de nationale driekleur gaat staan, dat er via een helse ondersteuning van het elftal onvoorwaardelijk patriottisme werd betoond.
Slim geschamperd. Subtiel het hart gespleten. De Napolitanen waren best van plan om in hun tifo alle kracht te leggen, voor de vulkanische atmosfeer te zorgen die Italië naar de finale moest helpen. Maradona’s woorden zaaiden twijfel. Een klein beetje, maar genoeg. Want ergens had Diego gelijk, wisten ze. Overal op straat, op de markt, op de stations, hoorde je de discussie zwellen, hier en daar een snel gesuste ruzie, terug naar kalmte. Voor even. En nu stonden we hier in het uitverkochte stadion te wachten op de opkomst van de hoofdrolspelers. Daar kwamen ze. Bergomi aan het hoofd van de Azzurri, Maradona met geheven hoofd, borst vooruit, leidend de Argentijnen. Het ontging de Napolitanen niet hoe Maradona uit de rij stapte om zijn clubgenoot Fernando de Napoli te omhelzen. Met twee handen pakte hij het smalle gezicht van De Napoli tussen zijn handen, sprak hem zichtbaar liefdevol toe. Het publiek volgde hoe Diego vervolgens naar de Italiaanse reservebank wandelde en de andere clubgenoten Carnevale en Ferrara op de wangen kuste. Subtiel versterkte Maradona de reeds gezaaide tweedracht. Het was teveel. Ik zag hoe het proces zich voltrok. De tifosi konden niet meer opbrengen om hun ploeg met hartstocht te ondersteunen, ze waren ontwapend. De aanmoedigingen klonken wel maar ze kwamen uit het hoofd en niet uit het hart. Schijntifo in Fuorigrotta.
De rest is geschiedenis. Zwarte werd de nacht voor de Azzurri. Diego smoorde de Italiaanse droom, Argentinië naar de finale.
David Endt
Geboren 1954. Tussen 1979 en 2013 onder meer redacteur, persvoorlichter en teammanager van Ajax. Liefhebber en kenner van het Italiaans voetbal. Publicist en schrijver van onder meer De Schaduwen van San Siro, Het Italiaans-Nederlands Voetbalwoordenboek, De Godenzonen van Ajax, Mijn Inter en Route 32.