Theo van der Burch (15 november 1943), op de foto in duel met Coen Moulijn, was de vaste rechtsback van het grote ADO en FC Den Haag in de jaren ’60 en 70. Hij geldt nog steeds als een van de bekendste en populairste spelers uit dat elftal.
Het is nu moeilijk voor te stellen dat ADO in de jaren ’60 een van de topteams van Nederland was. En dat ook nog eens met bijna louter Haagse jongens. In 1966 en 1967 werd de ploeg derde en in 1963, 1964, 1966 en 1968 werd liefst viermaal de bekerfinale gehaald! Overigens werd alleen de finale van 1968 in winst omgezet, nadat Ajax met 2-1 werd verslagen door goals van Lex Schoenmaker en Kees Aarts. De bekerwinst was hét sportieve hoogtepunt uit de carrière van Theo van der Burch, die al op 17-jarige zijn debuut maakte in ADO 1.
De in de Schilderswijk geboren en getogen Van der Burch was geen fijnbesnaarde speler of een creatieve spelmaker. Nee, dat liet hij liever aan anderen over. Hij was het type ‘onverzettelijkheid’. Altijd volle 100% inzet, mouwen omhoog en en bikkelhard als het moest. Tegen van der Burch had je nooit een makkelijke middag als aanvaller, zelfs grootheden als Piet Keizer en Coen Moulijn niet. Met antiheld Theo viel niet te spotten. Het maakte de kalende verdediger razend populair in het Haagse Zuiderpark.
Dat noodgedwongen kapsel was wel een dingetje in die tijd. Van der Burch was al op jonge leeftijd kalend, of ‘lichtharig’ zoals ze het in die tijd wel noemden. Destijds was het uitzonderlijk als je als voetballer al zo jong kaal was. Hij moet een van de eerste slachtoffers van spreekkoren zijn geweest, supporters van de tegenstanders maakten hem regelmatig uit voor ‘kale’, of iets minder vleiend: ’tyfuskale’ . De verdediger lag er geen moment wakker van, verklaarde hij nadien regelmatig. “Ik ging er alleen maar sneller van lopen.”
Van der Burch – hij kwam diverse malen uit voor Jong Oranje – stopte met professioneel voetbal in 1974. Hij had in dertien jaar meer dan 200 wedstrijden bij de club gespeeld, een zeer respectabel aantal. Hij kon terugkijken op een mooie carrière, samen met zijn maten Aad Mansveld, Ton Thie, Piet de Zoete, Kees Weimar, Lex Schoenmaker, een jonge Joop Korevaar, Dick Advocaat en nog meer jongens uit de streek had hij het maximale uit zijn carrière gehaald. En geluk met trainers bovendien: vakmannen als Vaclav Jezek en Ernst Happel wisten van dit stel Haagse Bluf een goed geoliede Haagse machine van te maken.
Na zijn carrière ging Van der Burch in de zaken en bleef hij betrokken als supporter bij de club. Hij kocht een huis in Spanje, deze kreeg de toepasselijke naam ‘El Canario’. Genoemd naar de bijnaam ‘kanarie’ die de back in zijn jonge jaren droeg.
Nog steeds wordt wordt Van der Burch elke twee weken bezongen in het Cars Jeans Stadion van ADO Den Haag als het beroemde ‘Oh Oh den Haag’ van Harrie Jekkers door de speakers schalt. Zijn naam komt namelijk voor in een van de coupletten:
Ik zou best nog wel een keertje met die ouwe naar ADO willen kijken
In het Zuiderpark, de lange zij, een warme worst, supporters om je heen
Lekker kankeren op Theo van der Burgh en die lange van Vianen
Want bij elke lage bal dan dook die eikel er steevast overheen
Theo van der Burch is maar wat trots op deze vermelding. En terecht.
(Foto: Nationaal Archief)