Stefan Kovács (2 oktober 1920 – 12 mei 1995). De legendarische Roemeen won als trainer van AFC Ajax onder meer tweemaal de Europa Cup I.
Kovacs werd op 2 oktober 1920 in Hongarije geboren. Na de oorlog behoorde Transsylvanië, waarin zijn geboorte- en sterfplaats Cluj ligt, opeens bij Roemenië. Kovacs, die zelf voetbalde voor Timisoara en Charleroi, viel pas echt op als trainer. Vooral zijn tijd bij Ajax kan als glorieus worden bestempeld.
Als we het hebben over de voetballer Ștefan Kovács, hebben we het over de periode rond de Tweede Wereldoorlog. Voor de oorlog speelde ‘Pistor’ bij een tweetal Roemeense clubs in de jeugd: A Timisoara en Clubul Athletic Oradea of kortweg CAO Oradea. Deze laatste is een club uit de stad Oradea. En het is de enige Roemeense club en één van de weinige in de hele wereld die landskampioen werd van twee verschillende landen, namelijk Hongarije (onder de naam Nagyváradi Atlétikai Club) en Roemenië (onder de naam ICO Oradea).
Stefan viel hier op en werd in 1938 naar België gehaald om te gaan spelen voor Royale Sporting du Pays de Charleroi. In 1939 behaalde hij met zijn team de derde plaats in de Belgische competitie. In 1941 keerde hij, mede door de Tweede Wereldoorlog, weer terug naar zijn geboortestad om als aanvaller uit te komen voor Ripensia Timișoara.
Daarna stapte hij nog datzelfde jaar over naar het gepromoveerde CFR Turnu Severin, gevolgd door Kolozsvári AC. Deze laatste ploeg was vóór en ná de Tweede Wereldoorlog CFR Cluj genaamd. Kovács zou de rest van zijn loopbaan als speler uitkomen voor één van beide grote clubs van Cluj, CFR Cluj en en CSU Cluj. De clubs wisselden echter veelvuldig van naam en zelfs van competitie. Met Kolozsvári AC speelde hij tijdens de oorlog in de Hongaarse competitie en bereikte de derde plaats.
Na de oorlog fuseerde de club met Ferar Cluj, waar ook zijn broer Nicolae Kovács speelde. Zijn laatste seizoen voor CFR Cluj, wat die nieuwe naam was geworden, was in 1947, alvorens hij overstapte naar de lokale rivaal CSU Cluj – dat later weer omgedoopt zou worden in Universitatea Cluj. Volgt u het nog? Met deze club behaalde hij in 1949 de Roemeense bekerfinale. Steaua Boekarest was echter te sterk met 2-1.
Ștefan Kovács bleef zijn club trouw tot het einde van zijn loopbaan als speler in 1953. In de tussentijd maakte hij met de club de degradatie mee naar de Divizia B gevolgd door een promotie terug naar de hoogste Roemeense divisie, weinig verrassend de Divizia A genoemd. De middenvelder speelde 111 wedstrijden op het hoogste Roemeense niveau. In 1953 eindigde die loopbaan en besloot Kovács zich toe te leggen op het trainerschap.
Dat hij een goede trainer zou worden bleek al wel in 1952. Hij was toen al trainer en speler tegelijk. Hij werd later assistent-trainer van het Roemeens elftal en hoofdcoach van Steaua Boekarest. Dit werd al snel een lokaal succes getuige de winst van het Roemeens landskampioen: 1966/67 en de Roemeense beker: 1968/69, 1969/70, 1970/71. In Europa ging het minder goed: met ruime cijfers werd de club uit de Roemeense hoofdstad verslagen door het PSV van Kurt Linder met vedette Willy van der Kuijlen. Het leverde echter wel een contract in Nederland op..
Zijn komst in Amsterdam werd vol scepsis ontvangen en zelf leek Kovacs er ook niet veel vertrouwen in te hebben dat hij de juiste man was om het Ajax met Johan Cruijff, Johan Neeskens, Piet Keizer, Arie Haan, Ruud Krol en Sjaak Swart aan de top te houden; hij had namelijk een retourtje Boekarest-Amsterdam gekocht..
Kovács was een totaal andere persoon dan zijn voorganger Rinus Michels. Waar de Amsterdammer in 1965 was begonnen met het invoeren van ijzeren discipline en daarvoor weinig woorden nodig had, kreeg Ajax na diens vertrek naar Barcelona een zachtaardige oefenmeester terug. De spelers, enigszins vermoeid door Michels’ strengheid, waren toe aan een ander gezicht. Een vriendelijke, zachtaardige man op wiens gelaat een glimlach gebeiteld stond.
En dus werd het een groot succes..Onder Kovacs speelde Ajax misschien wel zijn beste voetbal in de clubhistorie, vooral in het eerste van zijn twee jaar in Amsterdam. In beide seizoenen pakte Ajax naast de Europese bekers ook het kampioenschap met indrukwekkende cijfers. De 34 duels leverden respectievelijk 63 (acht meer dan Feyenoord) en 60 punten op, 104 en 102 treffers.
Typerend was de snelheid van het spel en de wisselingen in posities, al met al veel te veel voor de meeste tegenstanders en de basis voor het totaalvoetbal waarmee Oranje furore maakte op het WK van 1974. Vrijwel elke speler scoorde een of meerdere keren. Na twee seizoenen nam Kovács afscheid en kreeg de trainer, die altijd op de fiets kwam, een Renault 15TL van de selectie. Hij moest terug op last van de Roemeense regering om in dienst te gaan bij de Roemeense bond.
In 1973 werd Kovács zonder uiteindelijk al te veel succes bondscoach van Frankrijk en ook over zijn periode van 1976 – 1980 als coach van het Roemeense nationale elftal wordt niet veel meer gesproken. Of het moet over de winst van de Balkan Cup voor landen in 1980 zijn waarin een 2-0 uit verlies tegen Joegoslavië werd recht gezet door de 4-1 overwinning in Boekarest. Hierna werd hij coach van Panathinaikos gevolgd door AS Monaco en besloot Kovács in 1987 met voetbalpensioen te gaan.
In 1995 overleed hij, na meerdere hartinfarcten, op 74-jarige leeftijd, twaalf dagen voordat Ajax zijn vierde Cup met grote oren won onder Louis van Gaal door in Wenen met 1-0 van AC Milan te winnen.
(Foto: ANP – Cor Mulder)