Safet Sušić (13 april 1955) was een technisch volmaakte Joegoslaaf en icoon van Paris-Saint Germain.
De dartele creatieveling leidde PSG in 1986 naar de eerste landstitel in de clubhistorie. Het gezaghebbende France Football magazine bestempelde Sušić in 2010 tot beste buitenlander ooit van Paris-Saint Germain. Twee jaar later werd Sušić door dit blad ook uitgeroepen tot beste buitenlander ooit in de Franse Ligue 1.
Safet Sušić begon met voetballen in zijn geboorteland Joegoslavië. Via NK Krivaja kwam de spelmaker in 1972, op zeventienjarige leeftijd, bij FK Sarajevo terecht. Al snel werd Sušić een dragende speler van de club en met zijn geweldige dribbels, technisch vernuft en overzicht was de middenvelder een lust voor het oog. In 1977 debuteerde Sušić voor de nationale ploeg van Joegoslavië en in 1979 werd hij uitgeroepen tot Speler van het Jaar in zijn geboorteland. Ook werd Sušić dat seizoen topscorer van de competitie met zeventien doelpunten.
In Joegoslavië gold destijds de regel dat spelers niet voor hun 27ste levensjaar naar het buitenland mochten verkassen. De uitblinkende Sušić bleef zodoende Sarajevo trouw, maar kon de club geen tastbaar succes schenken. In de zomer van 1982 -Sušić was enkele maanden daarvoor 27 jaar geworden- vertrok de technicus alsnog: het was Paris Saint-Germain dat hem overnam. Hoewel Susic in augustus 1982 zijn officieuze debuut maakte tijdens een vriendschappelijk duel tegen 1. FC Köln, bleek de transfer alles behalve beklonken.
De Joegoslavische voetbalbond was dermate teleurgesteld in de prestaties van de nationale ploeg tijdens het WK 1982 (in de eerste ronde werd het land al uitgeschakeld), dat alle transfers van de internationals die zomer werden opgeschort. Na lang onderhandelen werd de overgang alsnog definitief en in december van het jaar 1982 debuteerde Sušić voor PSG in de wedstrijd tegen AS Monaco.
Sušić drukte direct zijn stempel op het spel van PSG. De Coupe de France werd gewonnen nadat in de finale FC Nantes geen grip kreeg op de aanvaller en zijn goede spel werd beloond met de uitverkiezing tot Beste buitenlandse speler van het Jaar. Overigens was Sušić in zijn debuutjaar ploeggenoot van Kees Kist, die eveneens in de zomer van 1982 door PSG werd aangetrokken, maar een seizoen later alweer vertrok: naar FC Mulhouse.
In de jaren die volgden werd Sušić een meer en meer bepalende speler voor de Franse topclub. Zo leverde hij in november 1984 een unieke prestatie door maar liefst vijf assists te produceren in een met 7-1 gewonnen wedstrijd tegen Bastia. In 1986 volgde de ultieme beloning: Sušić leidde Paris-Saint Germain naar de eerste landstitel in de clubhistorie. Na het binnenhalen van de landstitel mocht PSG een seizoen later voor het eerst meedoen aan de Europa Cup I, maar dit avontuur eindigde in een grote teleurstelling. Al in de eerste ronde werden de Fransen gewipt door het Tsjechische TJ Vítkovice en trainer Gerard Houllier van de Parijzenaren legde de schuld bij Sušić neer die vervolgens naast het team kwam te staan.
Onder Houllier zakte PSG weg in de competitie en de oefenmeester werd in 1988 ontslagen. Tomislav Ivić nam het stokje over en bouwde de ploeg weer om Sušić heen. De 33-jarige spelmaker nam zijn club andermaal bij de hand en behoedde hen voor degradatie.
In 1990 speelde Sušić met Joegoslavië op het WK in Italië, waar hij de oudste speler van het toernooi was. De Joegoslaven reikten tot de kwartfinale, waarin Argentinië na strafschoppen te sterk was. Op 35-jarige leeftijd was Sušić ook voor PSG nog van waarde en scoorde hij gedurende het seizoen 1990/91 tien competitietreffers. In de zomer van 1991 namen speler en club afscheid van elkaar en bouwde Sušić af bij Red Star Paris, waar hij nog één seizoen profvoetbal bedreef.
Na zijn spelerscarrière ging Sušić het trainersvak in. Hij was coach van verschillende Turkse voetbalclubs en was van 2009 tot 2014 bondscoach van Bosnië en Herzegovina.
(Foto – Wikipedia)