Rob McDonald was in de jaren ’80 een gevreesde spits op de Nederlandse voetbalvelden. De kopsterke aanvaller mag zich zelfs de meest scorende Engelsman van de Eredivisie noemen. Al had het niet veel gescheeld of de charmante voetbalglobetrotter was loodgieter geweest. We spraken met hem over zijn Europese zwerftocht en waarom het Hollandse systeem hem als gegoten zat.
McDonald (22 januari 1959) groeide op in de Engelse havenplaats Hull, waar hij in 1974 begon als leerling-prof bij de plaatselijke voetbalclub Hull City. Veel had het niet gescheeld of de spits was loodgieter geweest in plaats van profvoetballer. Net op het moment dat Hull City hem als 16-jarige wilde halen als leerling-prof, schreef zijn moeder hem in voor een vacature bij een bouwbedrijf.
“Tot mijn schrik bereikte ik de laatste sollicitatieronde”, lacht McDonald. “Echt alles aan die baan vond ik waardeloos. Ik moest zelfs mijn haren laten knippen omdat ik met machines zou gaan werken! Ik zei “Mum, ga even zitten. Dit gaan we echt niet doen. Voetbal is mijn passie en liefde, ik wil naar Hull City. Dat is mijn droom. En ik ga het waarmaken.”
“Ik moest zelfs mijn haren laten knippen omdat ik met machines zou gaan werken”
Uiteindelijk stemt zijn moeder in met de keuze van haar zoon en Rob beschaamt dat vertrouwen niet. Zijn eerste contract bij Hull City is de start van een rijke carrière langs twaalf clubs in zes landen. Als grote, kopsterke spits ontwikkelt hij zich tot koele sluipschutter. In de Eredivisie scoort hij in totaal 91 keer, hij is daarmee nog altijd de meest scorende Engelsman. Ook wordt McDonald landskampioen met PSV. Daarnaast boekt hij successen met FC Groningen, waarvoor hij het allereerste doelpunt in de Europa Cup ooit scoort.
Toch was het niet raar dat zijn moeder zekerheid van een baan als loodgieter prevaleerde boven het onzekere bestaan als profvoetballer. Vader McDonald had het gezin verlaten en daarmee kwam veel zorg en verantwoordelijkheid op de schouders van haar oudste zoon Rob. Waarom vertrok hij dan enkele jaren later naar Nederland? “Ik stond vanwege mijn thuissituatie inderdaad niet te springen om Engeland te verlaten. Maar toenmalig trainer Mike Smith had het niet zo op jonge spelers en Cambuur-trainer Nol de Ruiter wilde me graag naar Nederland halen.”
Zo wordt Leeuwarden zijn eerste overzeese avontuur. Daarna gaat hij in 1980 met Nol de Ruiter mee naar FC Wageningen. Op de Wageningse Berg vestigt hij definitief zijn naam in Nederland. Hij speelt een hoofdrol in een van de beste wedstrijden van de club ooit. Het grote Ajax krijgt in eigen huis klop met 2-4. Rob McDonald en zijn aanvalskompaan Gerdo Hazelhekke laten Ajax-doelman Piet Schrijvers allebei twee keer kansloos.
“Fuck off, ik word de eerste Rob McDonald en niet de next Dick Nanninga”
In 1981 – na de degradatie van FC Wageningen – vertrekt McDonald naar Willem II, waar Bert Jacobs de scepter zwaait. “Ik begon slecht in Tilburg, ik was in mijn carrière toch wel een slow starter, ik moest altijd wennen aan de nieuwe omgeving. In de eerste zeven wedstrijden bij Willem II scoorde ik slechts één keer. Bert Jacobs riep de hele tijd maar dat hij van mij een tweede Dick Nanninga wilde maken. Op een gegeven moment was ik zo kwaad op Jacobs, ik zei “Fuck off, ik word de eerste Rob McDonald en niet de next Dick Nanninga.” Achteraf heeft McDonald spijt van zijn uitval naar Bert Jacobs. Desalniettemin komt de Engelsman vanaf dat moment op stoom, scoort hij 21 keer en eindigt hij als derde op de topscorerslijst van de Eredivisie.
Al na één seizoen verruilt McDonald de Tricolores in Tilburg voor het groen-wit van FC Groningen. Bij de Trots van het Noorden speelt hij drie succesvolle seizoenen onder Theo Verlangen en Han Berger. Met onder meer de gebroeders Koeman worden er heroïsche voetbalwedstrijden gespeeld tegen Atletico Madrid en Internazionale. Hij scoort tegen de Spanjaarden het allereerste Europese doelpunt van FC Groningen ooit. “Altijd als ik in Groningen speelde dacht ik “Wow, wat zou het mooi zijn als ik een keer bij deze club en voor dit publiek kan spelen. De supporters waren altijd enthousiast en klapte de handen op elkaar voor een tackle. Theo Verlangen en Han Berger gaven me daarnaast veel vertrouwen. Ze lieten me gewoon staan in mindere periodes en hadden de gave om je in jezelf te laten geloven. Bij FC Groningen had ik het fantastisch naar mijn zin.”
Zijn mooiste voetbalprijs haalt Rob McDonald in 1986, als hij met PSV landskampioen wordt. Hij scoort in dat seizoen vijftien goals en speelt in een ijzersterk elftal met onder meer Ruud Gullit, Eric Gerets en Hans van Breukelen.
Na omzwervingen bij vooral buitenlandse clubs besluit hij uiteindelijk in 1992 zijn carrière op de Langeleegte bij BV Veendam. Met een gemiddeld moyenne van een goal per twee wedstrijden op de Nederlandse velden mag de spits stellen dat hij het maximale uit zijn carrière heeft gehaald. Ook wordt de charmante aanvaller bij bijna al zijn ex-clubs nog altijd met open armen ontvangen. Op de Wageningse Berg laat hij met enige regelmaat zijn gezicht zien, maar ook in Groningen kennen ze hem bijna veertig jaar na dato nog maar al te goed. “Frappant hè”, glimlacht de aanvaller. “Mensen hebben het daar nog steeds over de Europese voetbalavonturen. Heel bijzonder om van dat team onderdeel uit te maken.”
McDonald was als spits gezegend met een uitstekende timing die precies wist waar de bal zou komen en wanneer hij voor zijn mannetje moest klimmen. Daarnaast was hij groot en kopsterk. Gek genoeg paste het Nederlandse voetbal beter bij hem dan het Engelse systeem. “In het tweespitsen-systeem in Engeland moest ik altijd uitwijken naar de zijkanten, voorzetten geven en dan weer terug richting het centrum. Het Hollandse 4-3-3 systeem zat me als gegoten, met pure vleugelspitsen op de zijkanten. Mannen als Eus van Vijfeijken bij Wageningen, Bud Brocken bij FC Groningen en Toon Nelemans bij Willem II krulden de bal perfect voor het doel.
“Zakkenvuller? Pfff… voor het grote geld was ik destijds wel naar België gegaan”
Dat Rob McDonald bij liefst twaalf clubs speelde leverde hem mooie titels op als ‘globetrotter’ en ‘voetbalnomade’, maar ook het predicaat ‘zakkenvuller’. McDonald wuift die suggestie direct weg. “Als PSV niet was gekomen, was ik met plezier nog langer bij FC Groningen gebleven hoor. Tuurlijk is inkomen belangrijk, maar voor het grote geld was ik destijds wel naar België gegaan. Daar hebben clubs me geld geboden zeg, pfff… Brugge, Beveren, Beringen, dat soort clubs. Soms werd me ook nog wel een zak zwart geld geboden. Ben ik nooit op ingegaan.”
Na zijn professionele voetbalcarrière blijft Engelsman werkzaam in de voetbalwereld. Eerst als trainer van onder meer de Graafschap, Cambuur en Ajax Cape Town. Daarna begeleidt hij Nederlandse trainers naar het buitenland. Die markt is echter droog komen te liggen nu de Nederlandse trainer amper gewild is over de grens. Nu bemiddelt hij met zijn brede netwerk tussen voetbalclubs en investeerders.
“Ik heb veel aan Nederland te danken, maar Engeland blijft mijn thuis. Als ik weer in Hull kan wonen en werken, dan denk ik daar zeker over na.”
McDonald dubt ondertussen over zijn toekomst. “Ik heb het gevoel dat de deur in Nederland hier langzaam dichtgaat. Graag zou ik ergens assistent-trainer willen zijn, misschien moet ik dat wat meer kenbaar maken. Ik heb veel meegemaakt in mijn persoonlijke leven en ken het voetbalwereldje als geen ander, ik zou heel goed jonge spelers willen begeleiden.” Een terugkeer naar Hull behoort daarbij tot de mogelijkheden. “Ik heb aan Nederland veel te danken, maar Engeland blijft mijn thuis. Bovendien mis ik mijn moeder heel erg. Als ik weer in Hull kan wonen en werken, dan denk ik daar zeker over na.”
Foto’s: Foto: Gerard Til, Groninger Archieven
Tekst: Maarten van Wieringen