Krasimir Genchev Balakov (29 maart 1966) was een Bulgaar die met zijn linkervoet kon toveren. De aanvallende middenvelder kende zijn hoogtijddagen bij Sporting Portugal en VFB Stuttgart midden jaren- ’90. Met het Bulgaarse nationale team werd hij op het WK ’94 vierde, samen met onder meer Hristo Stoichkov, die zijn kompaan voorin was.
In 1983 debuteerde Balakov bij Etar Veliko Tarnovo, een club uit zijn geboortestad Tarnovo. Na zeven seizoenen nam Sporting Portugal de technische spelmaker over en ook in Lissabon bleef hij lang voetballen. In de vier seizoenen dat hij er speelde pakte hij echter niet veel prijzen.
Alleen de Portugese beker in 1995 had hij gewonnen. Als hij in de zomer van dat jaar een contract ondertekend bij VFB Stuttgart. In de stad waar de Mercedes-Benz en de Porche vandaan komen, groeide Balakov uit tot een clubicoon.
Samen met de Duitse aanvaller Fredi Bobic en de Braziliaanse spits Giovane Élber vormde Balakov een sterk trio, wat in de twee seizoenen dat ze samenspeelden, uit zou groeien tot het zogenoemde ‘Magische Driehoek’. Nadat Élber in 1997 naar FC Bayern München vertrok viel het drietal uit elkaar en wist het alleen de DFB-Pokal te winnen.
Het seizoen erop won Stuttgart de DFB-LigaPokal en nadat Bobic in 1999 Die Roten ook heeft verlaten, bleef Krasimir Balakov als enige van de Magische Drie nog over. Hij zou nog vier seizoenen spelen in de Mercedes-Benz ArenA. Het hoogtepunt in die laatste vier jaar was de tweede plaats in zijn slotseizoen als profvoetballer: 2002-2003.
(Foto: Wikipedia)