Klaas Nuninga was in de jaren ’60 een van de grote smaakmakers op de Nederlandse voetbalvelden. Zijn transfer van GVAV naar Ajax was in 1964 de duurste transfer ooit. Daarna groeide hij uit tot een van de sleutelspelers in een Amsterdamse lente die Ajax uiteindelijk grote successen zou brengen.
Het hoogtepunt uit de carrière van Klaas Nuninga is niet de drie landstitels die hij veroverde met Ajax, of het behalen de Europa Cup 1 finale in 1969. Nee, het mooiste was dat hij mocht samenspelen in een van de beste Nederlandse voorhoedes ooit. Voetballen met Piet Keizer, Johan Cruyff, Sjaak Swart en Henk Groot, het was voor liefhebber Klaas Nuninga een dagelijks genot. Het was een aanvalslinie om van te watertanden, eentje waarin iederéén wel zou willen voetballen.
De ogen van Nuninga gaan glinsteren als we hem ernaar vragen. Hij gaat er nog eens goed voor zitten om zijn taak in deze droomaanval toe te lichten. “Kijk, mijn opdracht was duidelijk. Aanspeelbaar zijn vanuit de achterhoede, de bal vervolgens vanaf links naar voren brengen en dan Johan (Cruijff) of Piet (Keizer) in positie brengen. Daarna aansluiten en het met z’n drieën uitspelen. Hoe dat ging in de praktijk? Kijk maar eens naar de uitwedstrijd tegen Liverpool in de Europa Cup in 1966. We speelden 2-2, en onze beide goals waren identiek: Ik geef de bal op Piet, hij zoekt de zijkant op, geeft hem op mij terug en ik breng vervolgens Johan in stelling en die scoort twee keer.”
(tekst gaat verder onder het filmpje)
Kwartiermaken voor Totaalvoetbal
Het is een zonnige herfstmiddag in Baarn als we met Klaas Nuninga terugblikken op zijn rijke carrière, die via Winschoten en Groningen naar Amsterdam leidde. Nuninga ziet het eerste levenslicht op 7 november 1940. Tijdens zijn jeugd is hij maar met één ding bezig: voetbal, en wel bij de Winschoter Voetbal Vereniging (WVV). Als de sportman pur sang in de gaten heeft dat hij bovenmatig getalenteerd is, stelt hij zijn doelen: hij wil profvoetballer worden en ooit in Oranje spelen. Gedreven, gedisciplineerd en vastbesloten werkt hij aan zijn plan. Veel clubs hebben interesse in de aanvaller, maar het is Be Quick uit Groningen dat hem in 1960 voor 3.000 gulden overneemt van WVV. Na één seizoen Esserberg vertrekt Nuninga vervolgens naar het Oosterpark, waar hij voor GVAV zijn eredivisiedebuut maakt op 20 augustus 1961 tegen Blauw Wit. Door twee doelpunten van Rikkert La Crois komen de Groningers niet verder dan 2-2. Pas in september dat jaar scoort hij zijn eerste competitiegoal in het Oosterpark tegen Willem II. Hij groeit uit tot vedette in een elftal met spelers als Piet Fransen, Martin Koeman, Otto Roffel, Tonny van Leeuwen en Klaas Buist. Nuninga is gewild en vertrekt in 1964 na 87 Eredivisiewedstrijden voor liefst 250.000 gulden naar Ajax. Hij is daarmee in één klap de duurste Nederlands voetballer ooit.
Laagste klassering ooit
Aanvankelijk begint het Amsterdamse avontuur voor Nuninga aarzelend. De nuchtere Groninger moet wennen aan de Amsterdamse cultuur en Ajax behaalt met een magere selectie de 13e plek in de Eredivisie. Het is nog altijd de laagste klassering in de Eredivisie ooit. Twee veelbetekenende wapenfeiten uit dat jaar zijn evenwel dat trainer Vic Buckingham wordt vervangen door Rinus Michels en dat het toptalent Johan Cruijff zijn Eredivisiedebuut voor Ajax maakt. Op 15 november 1964 wordt in het Oosterpark van Groningen met 3-1 verloren van GVAV. Doelpunt: Johan Cruijff. Assist: Klaas Nuninga.
Nestelen aan de Europese top
Daarna gaat het lopen bij Ajax. Rinus Michels boetseert een fijnmazig elftal en professionaliseert de organisatie. Johan Cruijff breekt door, Henk Groot wordt gekocht, spelers als Suurbier, van Duivenbode en Krol versterken het elftal en Piet Keizer herstelt van een zware blessure. En wat gebeurt er dan? In een 4-3-3 staat de Winschotenaar gepositioneerd als linksbinnen die de voorhoede moet bedienen. Het elftal staat als een huis, Ajax wordt driemaal op rij kampioen en maakt ook in Europa een opmars. Legendarisch zijn de wedstrijden tegen het grote Liverpool in 1966. In Amsterdam worden ‘the Reds’ tijdens de beroemde mistwedstrijd met 5-1 gedeklasseerd. Naar later blijkt is het een lente die leidt naar de allergrootste successen van de club in de beginjaren ’70 waarin driemaal op rij de Europa Cup 1 wordt gepakt met het veelgeroemde ‘totaalvoetbal’.
“Nog even een doelpuntje scoren zodat de toeschouwers blij weer naar huis konden gaan”
Als er over die tijd praten, waant Klaas Nuninga zich weer even de sierlijke speler die hij was in de jaren ’60. Tweebenig, snel, listige passjes, onvoorspelbaar, type Donny van der Beek. Altijd drang naar voren. Aangeven, maar zelf ook scoren. Het publiek liep weg met de immer bescheiden en onbaatzuchtige Groninger. Bij Ajax viel de puzzel precies in elkaar: “Het was heerlijk voetballen. We scoorden gemiddeld vier keer per wedstrijd. In 1967 scoorden we 122 goals in de competitie. Johan, Piet en ik vormden de top drie van het topscorersklassement. Johan 33 keer, Sjaak en ik rond de 25. We waren in staat om in het laatste kwartier nog even een doelpuntje te maken zodat de toeschouwers blij weer naar huis konden gaan.”
Verlies Finale Europa Cup 1
Deze Ajax-jaren worden weleens onderbelicht, maar hier werd wel de basis gelegd voor grote successen, met Nuninga als belangrijke spelmaker. Curieus genoeg wordt een van de hoogtepunten in de jaren ’60 ook zijn ondergang bij Ajax. In 1969 bereiken de Amsterdammers de Europa Cup 1-finale, waarin AC Milan wacht. Mede door drie goals van een ontketende Pierino Prati verliest Ajax met liefst 4-1. Nuninga begint op de bank en valt de tweede helft in, maar hij kan het verlies niet voorkomen.
Wat ging eraan vooraf? Rinus Michels besloot in een 4-2-4 opstelling te spelen. Dit ondanks protest van de spelers die liever in hun geliefde 4-3-3 speelden, met Nuninga als linksbinnen. “We hebben heel wat discussies met Michels gehad, maar hij ging niet overstag”, vertelt Nuninga. “Ik moest op de bank plaatsnemen, daar had ik helemaal geen zin in.” Het betekende voor het eerst een teleurstelling in de carrière van de Winschotenaar.
“Mijn vervanging voelde als een belediging”
Het verlies in de finale kostte vijf spelers de kop, waaronder Nuninga. Tien dagen voor het verstrijken van de transferdeadline krijgt hij te horen dat hij mag vertrekken. Een boodschap die keihard aankomt bij de 19-voudig international. “Het is wrang dat je de Europa Cup-finale haalt en dan moet vertrekken. Een schok? Ik werd boos, dat is toch logisch? Vooral ook de manier waarop. Michels vertelde het niet eens persoonlijk. Hij wilde doorselecteren. Als er dan een jong talent op mijn plek zou komen, dan begrijp ik het wel. Maar mijn vervanger was Tommie Sundergaard. Dat was eigenlijk een matige voetballer, hij werd na één seizoen alweer doorverkocht. Het voelde als een belediging.”
De rest is bekend. Ajax won driemaal de Europa Cup 1 op rij en in 1972 werd de Wereldbeker gewonnen. Niettemin kon Nuninga toch genieten van de grote successen en koesterde hij geen rancune, ook niet tegenover Rinus Michels. “Ik had veel respect voor alle prestaties, je bent toch Ajacied he. Ik was gewoon net iets te vroeg.”
Johan Cruijff, de allerbeste
De successen van Ajax konden niet los gezien worden van de topjaren van Johan Cruijff. Voor Nuninga was al snel duidelijk dat de legendarische Nummer 14 een grote zou worden, hij maakte zijn opkomst van dichtbij mee. “We gingen met het eerste heel vaak bij de jeugd kijken, toen stak hij er natuurlijk al bovenuit. Hij deed, echt waar, niks fout. We noemden hem altijd ‘die kleine’. Hij was zó goed, maar ook nog zó jong en kwetsbaar. We beschermden hem, omdat we wisten dat hij een heel grote kon worden. Ik was blij dat Johan bij het eerste kwam, zo kon ik een linie naar achteren, dat lag me beter. Het mooie van Johan was dat hij zelf geweldig voetbalde, maar ook anderen beter maakte. Zijn acceleratie, beweging, tactische vermogen, het was allemaal wereldtop. Hij moest het puur van zijn techniek hebben, hij hoefde niet te schoppen. Johan was een fijne kerel, absoluut de beste met wie ik ooit heb samengespeeld.
“De VAR? Die hebben de spelers helemaal aan zichzelf te danken”
Nuninga sloot zijn carrière af bij DWS en werd later ook nog speler / manager was bij het Franse Michelin. Hij bleef zijn hele leven in dienst van de sport. Hij werd lid van het sectiebestuur van de KNVB, was jarenlang toezichthouder in de RVC van Ajax en Directeur van Euro 2000, Speelstad Amsterdam. Anno nu golft hij driemaal per week en is hij elke thuiswedstrijd trouw supporter van Ajax. Hoe kijkt Nuninga aan tegen de veranderingen in het voetbal? “De sport is enorm ontwikkeld. Spelers worden allemaal sterker, sneller en krachtiger. Dat vind ik op zich prima. Wel staat het technische voetbal steeds meer onder druk, tengere jongens hebben het steeds moeilijker en dat baart me wel zorgen. Mensen die elkaar op de enkels schoppen, ik kan er nog steeds niet bij. De VAR? Het maakt het voetbal misschien niet leuker, maar de spelers hebben het er zelf naar gemaakt.”
“Beschamend wat er tegenwoordig allemaal aan veiligheidsmaatregelen genomen moet worden”
Nog even naar vijftig jaar terug. Klaas Nuninga werd met Ajax ooit kampioen in het Diekman Stadion van FC Twente. Hij had toevallig de wedstrijdbal in handen en gaf deze aan zijn vrouw Simone, die in het publiek zat. Ze nam de bal mee in de trein, iedereen mocht hem even vasthouden. Toen Ajax na de wedstrijd met de trein arriveerde, deden de spelers een polonaise met supporters op het Leidseplein. De wereld is vijftig jaar later compleet veranderd.
“Na een wedstrijd tegen Feyenoord dronken de spelers gewoon een biertje met elkaar in de kantine”, vertelt Nuninga. “Supporters liepen ondertussen ongehinderd de kantine binnenlopen en vroegen ons om een handtekening. Tegenwoordig worden alle supportersstromen apart een stadion binnengeleid met een combi-ticket, áls ze tenminste nog het uitduel mogen bezoeken van hun favoriete club.”
“Stel de fysieke meldplicht in bij voetbalwedstrijden”
Veiligheid is een topissue geworden, met een duur prijskaartje. “Het is helemaal uit de klauwen gelopen. Beschamend dat het zo is misgegaan”. Nuninga is er duidelijk over. “Vroeger werd autoriteit geaccepteerd, was er meer respect. Nu moet je alles uitleggen. Ik verfoei het niet, maar het is moeilijker en complexer geworden. Het kwam destijds niet in je op om je te misdragen, fans zaten gewoon door elkaar. In mijn tijd als lid van het sectiebestuur KNVB heb ik altijd al gezegd: Doe het zoals in Engeland en stel de fysieke meldplicht in ten tijde van de te spelen voetbalwedstrijd. Dat kost mankracht, maar het werkt tien keer beter dan nu met driehonderd stewards per wedstrijd.”
En hoe zit het met de kampioensbal die Nuninga in 1966 zo stevig vasthield en mee naar huis nam in de trein van Enschede naar Amsterdam? Die stond de aanvaller nooit meer af en heeft inmiddels een mooi plekje in zijn Baarnse appartement.
“De provincie Groningen is nog steeds imponerend”
Klaas Nuninga werd net als Jan Mulder en Arie Haan groot bij WVV. In tegenstelling tot Mulder (Nieuwolda) en Haan (Finsterwolde) keerde hij nooit terug naar het Groningse Land. Dat gaat ook niet meer gebeuren. Wel blijft Nuninga op en top Groninger. “Ik kijk altijd hoe FC Groningen heeft gespeeld. En af en toe gaan we op bezoek bij vrienden in het mooie Oldambt en dan rijden we altijd even langs de mooiste plekjes van de provincie. Het landschap is nog steeds imponerend: de wadden, de uitgestrekte velden, de akkers.” Ook qua mentaliteit voelt de aimabele Nuninga zich nog altijd Noorderling: “Groningers staan met beide benen op de grond. Dat is een karaktereigenschap die volledig bij mij past en die ik mijn kinderen ook heb aangeleerd.”