Gláucio de Jesus Carvalho, beter bekend als ‘Gláucio’, was de eerste Braziliaanse speler van Feyenoord in de clubhistorie. De kleine middenvelder werd eind 1994 in Rotterdam groots aangekondigd, maar vertrok na een teleurstellend verblijf uiteindelijk via de achterdeur.
Zijn competitiedebuut op 18 december 1994 tegen RKC liep direct al uit op een deceptie. “We hebben er weer een Bruce Lee bij”, was de reactie van toenmalig Feyenoord-trainer Willem van Hanegem na de wedstrijd. En dat zei de trainer niet omdat de behendige Braziliaan direct een onuitwisbare indruk maakte. Oké, hij had een aandeel in de beslissende 1-0 van Henke Larsson. De ‘Bruce Lee’ ging om de brute schop die hij uitdeelde aan RKC-aanvaller Danny Muller. Gláucio kreeg rood van scheidsrechter Luyten en mocht negentien minuten na zijn invalbeurt – hij viel direct na rust in voor Arnold Scholten – inrukken, met een schorsing van vier wedstrijden als gevolg.
Nieuw troetelkind voor Rotterdam?
Bruce Lee in plaats van samba. Feyenoord-voorzitter Jorien van den Herik had duidelijk op andere krantenkoppen gehoopt na het competitiedebuut van zijn 1,8 miljoen kostende nieuwe troetelkind. Hij dacht met de Braziliaan Gláucio een nieuw supertalent aangetrokken te hebben. Een samba-voetballer die door het Legioen massaal in de armen gesloten zou worden en Rotterdamse harten sneller deed kloppen. Die Feyenoord nieuwe successen zou bezorgen en daarna voor veel geld doorverkocht werd naar Spanje of Italië.
Gláucio was – naast PSV’ers Ronaldo en Vampeta – tijdens dat seizoen de derde Braziliaan in de Eredivisie. De kleine spelmaker moest het elftal van Willem van Hanegem creativiteit brengen op het middenveld en spelers als Henke Larsson, József Kiprich, Gaston Taument en Regi Blinker bedienen. Een jaar ervoor was Feyenoord kampioen geworden, maar de club was toe aan nieuwe impulsen. Ajax was net overtuigend kampioen geworden en PSV had met de komst van Ronaldo uitstekend zaken gedaan. Gláucio kwam van Portuguesa en tekende een contract voor vijf en een half jaar. Van Hanegem had hem nog nooit in het echt zien spelen, maar had na videobeelden het volste vertrouwen in de 1 meter 70 lange en 64 kilo wegende samba-voetballer.
‘Net zo snel als Overmars, alleen betere techniek’
Superlatieven kwamen dan ook tekort bij zijn presentatie in Rotterdam-Zuid. Hoofdscout Frans Bouwmeester noemde het Braziliaanse talent ‘een kanjer’ en volgens zijn tolk was Glaucio ‘net zo snel als Marc Overmars, alleen gezegend met een betere techniek’. Hij werd een ‘toekomstige vedette’ genoemd terwijl hij nog niet eens tegen een Rotterdamse bal had getrapt. VI gunde hem een plek op de cover met de tekst ‘Feyenoord is blij met Glaucio’. De Braziliaan had zijn moeder meegenomen naar Rotterdam om de integratie te vergemakkelijken.
Teleurstelling
Het verblijf werd – zacht uitgedrukt – echter niet waar heel Rotterdam en uiteraard Gláucio op hoopte. In zijn eerste periode stond hij nog regelmatig in de basis, maar de Braziliaan kon moeilijk aarden in Nederland en sprak de taal niet. Daarnaast werd hij geveld door diverse kwetsuren. Bovendien rommelde het in Rotterdam, Feyenoord presteerde matig. Van Willem van Hanegem kreeg de Braziliaan nog wel speeltijd en vertrouwen, maar na diens ontslag in oktober 1995 kwijnde de middenvelder weg. Opvolger Arie Haan zag het al helemaal niet in hem zitten en haalde zijn eigen spelers naar De Kuip, waaronder de Argentijn Páblo Sanchez.
Uiteindelijk zou Gláucio iets meer dan tien wedstrijden spelen voor Feyenoord. Een misverstand is dat hij niet zou kunnen voetballen. Hij was lichtvoetig, snel en gezegend met een mooie techniek. Van de zeldzame beelden die van hem zijn vastgelegd zien we hem soleren in de wedstrijd tegen PSV. In een duel met keeper Menzo blesseert de Braziliaan zich aan de knie. Tekenend voor zijn carrière in de Maasstad?
Talent alleen bleek niet genoeg om te slagen in Nederland. Uitleenbeurten aan Flamengo en satellietclub Excelsior mochten ook niet baten. In 1998 vertrok hij gedesillusioneerd weer naar Brazilië, waar hij tekende voor America FC. Zijn enige hoogtepunt: winst van de KNVB-beker in 1995. De finale tegen FC Volendam werd – zonder Gláucio – met 2-1 gewonnen dankzij doelpunten van Gaston Taument en Mike Obiku.
Reportage in het programma Barend en van Dorp, door Walter de Wit.