Frans Struis (19 april 1949) is met recht de man met een van de mooiste voetbalsnorren aller tijden. Frans ‘De Snor’ Struis speelde voornamelijk bij Excelsior Rotterdam maar ook voor Feyenoord, DFC en FC Dordrecht.
Hangsnor
Deze middenvelder met de kolossale hangsnor, die met enige regelmaat een gele kaart ontving, speelde bijna heel zijn carriere bij Excelsior (op enkele jaren Dordrecht na). Hij begon in de jeugd van Feyenoord en speelde daar nog samen met Jan Boskamp en Ruud Geels.
Helaas kwam Struis nooit in actie voor het eerste van Feyenoord, waardoor hij vertrok naar DFC in Dordrecht. Daar ontwikkelde de van origine rechtsbuiten zich tot een echte (bikkelharde) middenvelder. Na enkele jaren DFC, haalde Excelsior Rotterdam Struis binnen, waar de besnorde middenvelder meer dan tien jaar in het eerste speelde.
Struis kreeg zijn opleiding in de jeugd van Feyenoord. In 1974 werd de 25-jarige Frans Struis gescout door en voor Excelsior. Het illustere duo Thijs Libregts en Bob Janse, dat eerder Willem Van Hanegem naar Xerxes haalde en intussen bij de voetbalclub uit Kralingen werkte, haalde Struis voor 100.000 gulden en met een contract voor drie jaar naar Woudestein.
Struis die eerst vooral rechtsbuiten speelde werd gehaald voor de positie ‘op tien’. Bij Excelsior was Struis semiprof, oftewel: overdag hard werken als controleur in de Rotterdamse haven, ’s avonds en zaterdags trainen en op zondag een wedstrijd.
Beenbreuk
Het beste seizoen had hij in 1976-1977, maar uitgerekend aan het eind van dat jaar sloeg het noodlot toe: op Hemelvaartsdag, in de thuiswedstrijd tegen Heracles brak Struis zijn been. Hij stond op één been en zijn tegenstander schopte hem van achteren. Resultaat: een dubbele beenbreuk. Ze hoorden het op de tribune breken, aldus de overlevering. Daardoor speelde hij het seizoen erop maar één duel. Maar het daaropvolgende seizoen keerde Struis terug en groeide hij uit tot een belangrijke pion in het team dat in 1979 het kampioenschap behaalde en promoveerde naar de eredivisie.
Kampioen
Dan het jaar 1980. Excelsior eindigde als negende in de competitie. Een prima prestatie voor de promovendus, daar kunnen we kort over zijn. Maar er gebeurde wel iets memorabels in dat jaar. Tijdens de afscheidswedstrijd van Wim Jansen won Excelsior met maar liefst 0-4 van ‘grote broer’ Feyenoord. Vervelend voor Jansen, maar Feyenoord werd helemaal scheel getikt. Verder was Excelsior geen club van grote successen. Vele jaren later werd een keer de halve finale van de beker bereikt en een paar keer kon het kampioenschap van de Eerste Divisie worden binnen gehaald.
Wie heeft de grootste?
Dan het fenomeen met betrekking tot de snor. Hiermee kon Struis wedijveren met cultheld Abe van den Ban. Op een trainingskamp in Spanje werd met Cambuur-speler Van den Ban de strijd ‘uit gevochten’. Beide snorren werden opgemeten, maar Struis bleek toch de grootste te hebben.
Struis beschikte verder over een fabelachtig traptechniek, de passes die hij verstuurde kwamen meestal ‘op de stropdas’. Hij groeide naarmate zijn leeftijd toe nam, steeds meer uit tot een spelbepalende speler. Iemand die de lijnen uitzette.
Einde loopbaan
In 1984 kreeg Frans Struis uiteindelijk het bericht afgekeurd te zijn voor voetbal op hoog niveau vanwege een slechte knie. Na zijn voetbalcarrière was Frans Struis nog enige tijd assistent-trainer bij Dordrecht ’90 en was hij hoofdtrainer van de amateurverenigingen RCD en DFC in Dordrecht. Daarna werd Struis telefonisch verkoper bij verfgroothandel Luyten in Dordrecht, waar Struis ook woonachtig is.
(Foto: ANP – Cor Mulder)