Frank Arnesen (30 september 1956) was een Deense, complete voetballer, met een surplus aan techniek, spelinzicht, loopvermogen en ijver, en met een groot scorend vermogen voor een middenvelder. Speelde bij Ajax en PSV.
Als jonge, onbekende voetballer van de Deense club Fremad Amager werd Arnesen in november/december 1975 door Ajax gekocht, samen met Søren Lerby. De in 1975 nog frêle Frank Arnesen (178 cm, 62 kg eind 1975, met ± 72 kg in 1978/1979 fysiek wat sterker) debuteerde onder trainer Rinus Michels op 7 maart 1976 uit tegen FC Utrecht (1-1). Ook zijn laatste wedstrijd voor Ajax was tegen Utrecht, ditmaal thuis in Amsterdam en onder interim-trainer Aad de Mos. Op 6 juni 1981 werd met 1-0 gewonnen.
In de zes seizoenen Ajax speelde Arnesen 209 wedstrijden waarin hij 75 keer scoorde. Hij werd landskampioen in 1977, 1979 en 1980 en won de KNVB beker in mei 1979 (FC Twente werd met 1-1 en 3-0 verslagen in de 2 finales). In de mei-maanden van 1978, 1980 en 1981 werd de bekerfinale verloren van respectievelijk AZ ’67 (0-1), Feyenoord (3-1) en opnieuw AZ ’67 (1-3). In de lente van 1980 haalde Arnesen met Ajax, na onder meer het Franse RC Strasbourg uitgeschakeld te hebben (0-0, 4-0), de halve finale van de Europa Cup I, waarin Ajax door het Britse Nottingham Forest nipt werd uitgeschakeld (uit 2-0 verlies, thuis 1-0 zege). Ajax haalde in dit EuropaCup I-toernooi 1979-1980 een historisch doelsaldo van +23 (31-8).
Arnesen ontpopte zich bij Ajax uiteindelijk als zwervende, multipositionele aanvallende middenvelder (vooral op rechts en centraal). In constructief en offensief opzicht was Arnesen een complete voetballer, met een surplus aan techniek, spelinzicht, loopvermogen en ijver, en met een groot scorend vermogen voor een middenvelder. Hij had een goed oog voor de vrije ruimte, en omspeelde tegenstanders met diverse slimme, subtiele trucs op esthetisch fraaie wijze, zowel over de grond als met lobs / boogballen. Hij was de Rob Rensenbrink van het middenveld, de man met een fluwelen techniek zoals men die zelden meer ziet.
Arnesen was samen met Tscheu La Ling, Simon Tahamata, Frank Rijkaard en Gerald Vanenburg één van de grootste smaakmakers bij Ajax in de periode 1975/76-1980/81. Frank Arnesen en Søren Lerby voelden en vulden elkaars acties perfect aan. In de zomer van 1980, bij de start van zijn laatste seizoen bij Ajax (1980/81), volgde Frank Arnesen de naar Vancouver Whitecaps vertrokken Ruud Krol op als aanvoerder.
In de zomer van 1981 werd Arnesen door Valencia CF gekocht. Daar had hij wegens blessureleed geen bijzonder succesvolle periode. Twee jaar later verhuisde hij naar RSC Anderlecht, dat in de Belgische competitie in 1983-1984 als 3e finishte en in 1984-1985 zeer overtuigend landskampioen werd.
Eind november 1985 werd Arnesen door PSV gekocht, dat Ajax te snel af was. In Eindhoven kende Arnesen drie uiterst succesvolle seizoenen bij PSV. Zowel in 1986, 1987 en 1988 werd het landskampioenschap behaald. In 1988 won hij ook de KNVB beker en maakte hij deel uit van het team dat de Europa Cup I veroverde.
Arnesen speelde 52 keer voor het Deense nationale elftal en maakte veertien doelpunten. Hij nam deel aan het Europees kampioenschap in 1984 in Frankrijk en het Wereldkampioenschap in 1986 in Mexico. Hij maakte zijn debuut voor de nationale ploeg op 5 oktober 1977 in de vriendschappelijke uitwedstrijd tegen Zweden (1-0).
Na zijn actieve carrière werd Arnesen eerst assistent-trainer bij PSV (1991-1993) en daarna manager (1994-2004). In deze periode ontdekte hij spelers als Ronaldo, Jaap Stam, Ruud van Nistelrooij en Arjen Robben. In 2004 maakte hij de overstap naar Tottenham Hotspur, waar hij ook manager werd. Sinds 1 september 2005 bekleedde hij die functie bij Chelsea. In 2010 maakte Arnesen bekend dat hij zijn contract bij de club niet zou verlengen. Daarop besloot Hamburger SV toe te slaan en de Deen een contract aan te bieden. Hier ging Arnesen op in, waarna hij overeenstemming bereikte voor een samenwerking tot 2014. Bij de Duitse club werd hij de opvolger van Bastian Reinhardt.
(Foto: ANP – Cor Mulder)