Enrico Chiesa (29 december 1970) was een stijlvolle Italiaanse aanvaller. Eind jaren ‘90 maakte Chiesa onderdeel uit van het succesvolle Parma dat onder meer de UEFA Cup won. De veelzijdige en elegante Chiesa boekte ook successen met Sampdoria. En daarnaast speelde hij nog 22 interlands voor gli Azzurri. Kan daardoor met recht een ‘Serie A-icoon’ genoemd worden.
Enrico Chiesa stapte relatief laat over naar het profvoetbal. Tot zijn achttiende speelde hij in de jeugd van amateurclub Pontedecimo, waarna Sampdoria hem oppikte. Op 16 april 1989 debuteerde de negentienjarige aanvaller voor de club. Dit deed hij door twee minuten voor tijd Loris Pradella af te lossen. La Samp was in die jaren een niet te onderschatten club. Het herbergde met Gianluca Pagliuca, Pietro Vierchowod, Amedeo Carboni en Gianluca Vialli enkele grote namen.
Dit leidde in 1990 tot de eerste en enige Europese prijs voor Sampdoria en voor Chiesa de eerste Europese prijs: de Europa Cup II. Ten koste van Anderlecht, na verlenging. Dit door een 2-0 overwinning. Overigens stond Nederlander Wim Kooiman bij de Belgen in de basis, waar Aad de Mos destijds hoofdtrainer was.
Hoewel Chiesa meedeelde in het succes, had hij hier geen grote inbreng in. Een definitieve doorbraak zat er vooralsnog niet in en via wat omzwervingen keerde de veelzijdige spits in 1992 en in 1995 voor één seizoen terug op het oude nest. Dit laatste jaar betekende de definitieve doorbraak van Chiesa: samen met de inmiddels 31-jarige Roberto Mancini vormde Chiesa een levensgevaarlijk duo. Mancini scoorde 22 keer in de Serie A.
Sampdoria werd dat seizoen achtste, Chiesa eindigde derde op de topscorerslijst. en bovendien kreeg hij een klein jaar later zijn eerste oproep voor la Squadra Azzurra. Hiervoor maakte hij op 29 mei 1996 zijn debuut: thuis tegen België. Enrico zorgde met een doelpunt ook nog eens voor de eindstand: 2-2. Het geweldige seizoen van Chiesa viel ook Carlo Ancelotti op. De coach van het destijds rijke Parma haalde hem voor bijna elf miljoen euro op. In de Kaasstad vormde hij een uitstekend duo met Hernán Crespo.
De Argentijnse spits was een ware sluipmoordenaar. En met de hardwerkende, snelle en technisch onderlegde Chiesa naast hem, vulde het duo elkaar goed aan. Met zijn geweldige traptechniek was Chiesa ook met vrije trappen erg gevaarlijk. Hiermee had hij dus een extra wapen in huis.
Naast Crespo bestond het Parma van eind jaren ‘90 ook nog eens uit vedetten als Juan Sebastián Verón, Fabio Cannavaro en Lilian Thuram. Aangevuld met supertalent Gianluigi Buffon groeide de club uit tot een machtige subtopper. De UEFA Cup werd in 1999 ten koste van Olympique Marseille gewonnen. Chiesa maakte tien minuten na rust de laatste treffer. Hij werd zodoende met in totaal acht doelpunten topscorer van dat UEFA Cup-seizoen.
Omdat ook de Coppa Italia en de Supercoppa Italiana in de prijzenkast belandden, kan de periode van Chiesa bij Parma met recht zeer succesvol genoemd worden. In 1999 verliet Chiesa Parma transfervrij voor Fiorentina, waar hij drie seizoenen speelde.
De mogelijkheid tot samenwerken met Gabriel Batistuta deed hem naar Florence vertrekken. Hier bleef hij tot het faillissement van de club in 2002 een makkelijk scorende spits.
Via een korte periode bij SS Lazio, belandde de inmiddels 33-jarige Gentleman in 2003 bij Siena. Hier was hij als aanvoerder en boegbeeld nog vijf seizoenen van grote waarde. Afbouwen deed de liefhebber pur sang bij Figline, op het vierde niveau in Italië. In totaal speelde il Bomber Elegante 380 wedstrijden in de Serie A.
Scoren deed Enrico Chiesa 139 keer. Zijn zoon Federico nam later het stokje over en werd ook prof; onder meer bij Fiorentina.
(Foto – Wikipedia)