Edward ‘Eddy’ Hamel (21 oktober 1902 – 30 april 1943) was de eerste voetballer in het eerste elftal van Ajax met een Joodse achtergrond. De Amerikaans-Nederlandse rechtsbuiten speelde 125 wedstrijden voor de Amsterdammers en groeide uit tot een publiekslieveling. Door zijn Joodse achtergrond kwam het leven van Hamel op trieste wijze ten einde. Hij werd in 1943 door de Duitse bezetters opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij stierf.
Hamel werd in 1902 geboren in New York en vertrok in zijn tienerjaren naar Nederland. Hij begon in Amsterdam te voetballen bij de Amsterdamse Football Club (AFC) waarvan de speelvelden naast die van Ajax lagen. Om de rivalen te pesten, schoten de AFC-spelers regelmatig ballen tegen de kleedkamers van Ajax aan, waarna ze achterna werden gezeten door de concurrenten. Volgens een anekdote was Hamel bij één van die acties niet snel genoeg met het ophalen van de bal, waardoor hij flink werd aangepakt door de Ajacieden. Het zou goed kunnen dat zijn bijnaam, Belhamel, hiervan afstamt.
Toch zou het Ajax zijn waar Hamel zou gaan voetballen. Nadat de overstap rond was gemaakt, werd hij een populaire buitenspeler bij de Amsterdammers. Als het publiek het over Hamel had, spraken ze van een ‘sportieve voetballer die behendig, technisch en snel was’. Uiteindelijk zou Hamel tussen 1922 en 1930 125 wedstrijden spelen in Ajax 1. Hierin wist hij acht doelpunten te maken. Clubicoon Wim Andriessen sprak vol lof over zijn voormalig teamgenoot: Hij vond Hamel één van de betere spelers waarmee hij gespeeld had.
Als trainer was Hamel ook actief én succesvol. Met de Rooms-Katholieke voetbalvereniging Volendam werd hij in 1935 landskampioen. De competitie werd georganiseerd door de Katholieke voetbalbond. Ook trainde Hamel De Kennemers (promotie naar de Tweede Klasse in 1937), Alcmaria Victrix uit Alkmaar en het Amsterdamse Hortus Eendracht Doet Winnen (H.E.D.W). Toen in 1940 de Tweede Wereldoorlog ook voor Nederland realiteit werd, was het snel gedaan met de activiteiten van Hamel in de voetballerij. In 1941 kregen alle Joodse leden van Ajax, waaronder Hamel, oneervol ontslag doordat men geroyeerd werd. In oktober 1942 werd Hamel met zijn gezin gepakt door de Duitsers en naar Kamp Westerbork gestuurd, waar ze in de zogenoemde ‘Engelse barak’ terecht kwamen.
In Westerbork leerde Hamel Leon Greenman kennen. De Engelsman liet na de oorlog weten dat het gezin van de vleugelspits naar Auschwitz werd gedeporteerd. Zijn vrouw Johanna (38 jaar) en zijn twee kinderen, de tweeling Robert en Paul (4 jaar), werden direct van het leven beroofd. Hamel werd te werk gesteld en ontwikkelde een klein jaar na zijn aankomst mondabces. De Amerikaanse Nederlander werd hierop ‘naar het ziekenhuis gestuurd’, waarna niets meer van hem is vernomen. Aangenomen wordt dat Ajacied en publiekslieveling Eddy Hamel op 30 april 1943 is vergast in concentratiekamp Auschwitz.
(Foto: Wikipedia)
- Dit verhaal is onder meer gebaseerd op informatie van de website www.joodsmonument.nl.
- In de documentaire Auschwitz: The Forgotten Evidence, spreekt ooggetuige Leon Greenman over Eddy Hamel. De documentaire is hier te zien.