Tijdens mijn studententijd woonde ik op steenworp aftand van het roemruchte Oosterpark Stadion. FC Groningen had het moeilijk in die jaren, financieel en sportief. De equipe van Jan van Dijk was in 2000 gepromoveerd naar de Eredivisie en met veel kunst en vliegwerk wist hij zijn jonge ploeg daarna in de Eredivisie houden. Een prestatie van formaat, met zoveel jonge spelers in de ploeg. Onder hen Joost Broerse en Ivar van Dinteren, zij kwamen van FC Utrecht en woonden schuin tegenover me. Gewoon, in een portiekflatje.
In mijn vrije tijd ging ik vaak even kijken bij de training van FC Groningen. Op een niet al te grote grasmat, ingeklemd tussen het stadion, zorgcentrum Oosterparkheem en een parkeerplaats met allemaal Opels (behalve Magno Mocelin, want die reed Mercedes). In het jaar 2000 voegde het jeugdige talent Arjen Robben zich bij de selectie, een 16-jarige jongeman uit Bedum. Hij kwam op de fiets van het Kamerling Onnes College, hij had nog geen rijbewijs.
De beelden van Arjen op het trainingsveld staan nog vlijmscherp in mijn geheugen. Fysiek delfde hij het onderspit, gelouterde mannen als Melchior Schoenmakers of Magnus Johansson pikten het natuurlijk niet als ze door een 16-jarig broekie werden gedold. Soms ging hij net even te vaak alleen, of een dribbel mislukte. Of een dribbel in combinatie met afwerking ging niet naar wens met als gevolg dat Arjen zijn vuisten balde, de Oosterparkwijk dan trakteerde op een krachtterm en gefrustreerd de bal uit de bosjes haalde.
Maar bovenal was toen al zichtbaar het grote talent van de jonge Bedumer. Zijn snelheid, gedrevenheid en puntgave dribbel. Het leek soms namelijk wel of hij over het veld zwééfde, zo makkelijk ging het toen al. Hij was nog lang niet de vedette, nee dat waren Hans Visser, Leonardo, Dejan ‘DJ’ Curovic en Martin Drent. Maar Robben wist op dat moment al dat hij ooit ver boven hen uit zou stijgen, alleen sprak hij dat nog niet hardop uit. Bescheiden en gefocust werkte hij dag aan dag aan zijn missie: beter worden, het maximale eruit halen en een grote carrière tegemoet gaan. De sigarenrokende oude mannen langs het trainingsveld waren ervan overtuigd: “Die Robb’n, dat ken wel eens een haile grote word’n.”
Groningen had het talent van Arjen Robben al lang onderkend. De rest van Nederland maakte kennis met zijn kwaliteiten tijdens zijn basisdebuut tegen Feyenoord op 17 december 2000. Vol focus en gedrevenheid draaide hij namelijk Kees van Wonderen en de rest van de Feyenoord-defensie dol. Het Oosterpark trilde op haar grondvesten. De rest van Nederland dacht: “Die Robben, dat kan wel eens een hele grote worden.”
Maarten van Wieringen
Foto: FCG Stats