Het was nog de tijd dat de wereldclubs hun tenten in Drentse bossen opsloegen om zich op een seizoen voor te bereiden. Niemand minder dan Barcelona logeerde in 1991 bij hotel Langewold te Roden om in alle rust een trainingskamp te beleggen. Dikke kans dat je Romário, Koeman of Cruyff tegenkwam op de Brink. De kleine voetbalfans vonden het prachtig. En hun papa’s ook.
Barcelona oefende op 7 augustus dat jaar in tegen FC Groningen in het Oosterpark. Het is nu ook niet meer voor te stellen dat het toen 2-2 werd. Voor de Groningers scoorden Huizingh en Djurovski, voor de Catalanen Bakero en Stoichkov.
Maar mijn finest hour speelde zich al veel eerder die dag af. Als 12-jarig jochie was ik samen met een vriendje al uren van tevoren naar het Oosterpark afgereisd om zoveel mogelijk indrukken op te doen. Zoals de aankomst van de spelersbus in de Zaagmuldersweg. Een voor een stapten de spelers de bus uit. Koeman, Zubizarreta, Bakero, Amor, alle grote namen van de club waren erbij. Indrukwekkend.
Toen kwam Johan Cruyff uit de bus. Nonchalante look, zonnebril op. Het werd even stil rondom de bus. Er was respect. Bij de samengedromde supporters drong het door. Hier liep de beste voetballer van Nederland ooit. Ik bedacht mij niet en besloot zijn naam te noemen. Heel verlegen, maar toch goed hoorbaar, riep ik ‘Johan!’. De grote Johan Cruyff keerde zijn hoofd naar mij om, knikte en stak zijn hand op. Ik glom van trots. Mijn dag kon toen al niet meer stuk. Ik had de verlosser ontmoet.
Maarten van Wieringen
(Foto: ANP-archief)