Denílson de Oliveira Araújo (24 augustus 1977) was een Braziliaanse linksbuiten die in 1998 voor 32 miljoen euro de overstap maakte van Sao Paulo naar Real Betis Sevilla. Destijds een recordbedrag voor een voetballer. Hoewel Denílson in zijn eerste elf seizoenen als prof slechts drie clubs diende, ontpopte hij zich na zijn vertrek bij Betis tot een ware clubhopper.
Denílson debuteerde als zeventienjarige jongen in het eerste team van Sao Paulo en won hij in 1994 de Copa CONMEBOL. De Zuid-Amerikaanse equivalent van de Europa League. In 1998 verkast de linksbuiten vervolgens naar Europa. Real Betis Sevilla won de strijd om de handtekening van de jonge buitenspeler en legde zogezegd een enorm bedrag op tafel. Helemaal geslaagd kon de transfer van de peperdure linkspoot niet genoemd worden. De hoge verwachtingen kon Denílson maar mondjesmaat waarmaken en in 2000 degradeerde hij zelfs met de club. Overigens was Denílson met 61 interlands wel een gewaardeerde kracht in de nationale selectie van Brazilië. Tijdens het WK ’98 werd hij nog tweede met zijn land, we herinneren ons allemaal nog zijn driedubbele schaar, en vier jaar later werd hij zelfs wereldkampioen met de Goddelijke Kanaries in Japan en Zuid-Korea.
In 2005 pakte Denílson zijn enige prijs met Betis, door de Copa Del Rey te winnen. In januari 2006 besloten Betis en Denílson afscheid te nemen. De dribbelaar vertrok naar het Franse Girondins Bordeaux. Een jaar later was hij hier alweer vertrokken en speelde hij voor het Amerikaanse FC Dallas. Uiteindelijk belandde hij via de Braziliaanse clubs Palmeiras en Itumbiara bij Vicem Hải Phòng uit Vietnam. Om in 2010 uiteindelijk bij het Griekse Kavala van trainer Aad de Mos terecht te komen, waar hij vervolgens een punt achter zijn loopbaan zette. (Foto: Wikipedia)