Darko Kovačević (18 november 1973) was een krachtige en makkelijk scorende Serviër die met name bij Real Sociedad indruk maakte. Met de Turkse sensatie Nihat Kahveci naast hem in de spits en Sander Westerveld op doel werd in 2003 maar net het landskampioenschap misgelopen. De sterren van Real Madrid gingen uiteindelijk met de titel aan de haal.
Voordat Kovačević in San Sebastián dat gloriejaar speelde, had de bonkige spits al een aantal clubs gehad. Het bescheiden FK Proleter Zrenjanin uit het toenmalige Joegoslavië was de eerste profclub van Kovačević, die werd opgepikt bij de amateurs van Radnički Kovin. Bij Proleter Zrenjanin liet Kovačević direct zien een geweldige torinstinct te hebben, getuige zijn 37 doelpunten in 51 wedstrijden. Reden genoeg voor Rode Ster Belgrado om hem over te nemen in de zomer van 1994. In de hoofdstad kwam Kovačević in een geoliede machine terecht en werd in 1995 de titel gepakt, bij de club waar tienersensatie Dejan Stanković op het punt van doorbreken stond. Na anderhalf jaar, 47 wedstrijden en 37 doelpunten werd Kovačević in januari 1996 verkocht aan Sheffield Wednesday.
De Engelsen maakten vijf miljoen euro over naar het Balkanland om Kovačević in te lijven. Eenmaal aangekomen in Groot-Brittanië worden onder meer landgenoot Dejan Stefanović, de Nederlander Regi Blinker en de Belg Marc Degryse zijn nieuwe teamgenoten. Kovačević leek wederom geen aanpassingsproblemen te hebben en imponeerde met zijn gestalte en kopkracht. De vergelijking met Les Ferdinand werd al snel gemaakt, maar in tegenstelling tot Ferdinand kon Kovačević het niet waarmaken in de Premier League. Na een halfjaar nam Sheffield alweer afscheid van de spits, die viermaal doel trof in het halve jaar dat hij op Hillsborough voetbalde.
Winst maakten de Engelsen nog wel op Kovačević, want Real Sociedad trok acht miljoen euro uit voor zijn komst. Een gokje van de Spanjaarden die goed uitpakte. Bij la Real hervond hij zijn talent om te scoren en deed dit veelvuldig. In zijn tweede jaar trof hij zeventien maal doel en leidde hij de club naar de derde plaats. Het jaar daarop finishte Sociedad op een teleurstellende tiende plaats, maar door de zestien goals die Kovačević in de competitie maakte en de acht doelpunten die hem (samen met Enrico Chiesa) topscorer maakte in de UEFA Cup, kende de aanvaller persoonlijk wel een topjaar. Dit leverde hem een transfer op naar Juventus, dat maar liefst zeventien miljoen euro betaalde voor Kovačević.
Een schitterende overstap voor Darko the Destroyer, want in Turijn voetbalden met Zinédine Zidane, Edwin van der Sar, Edgar Davids, Filippo Inzaghi en Alessandro Del Piero enkele grootheden rond. Door onder meer concurrentie van de laatste twee kon Kovačević in de Fiatstad geen basisplaats afdwingen. Wél scoorde hij heel makkelijk als invaller en daarom werd Kovačević gezien als een supersub. Hij scoorde dat jaar tien keer in de UEFA Cup -wat hem voor het tweede jaar op rij tot topscorer kroonde van dat toernooi- en ook nog tien in de overige competities. Kovačević werd in zijn Juve-jaren door Ciro Ferrara omschreven als ‘een gozer die afschuwelijk hard kon schieten en beresterk was’. Het bestuur was echter niet tevreden over hem en trok in de zomer van 2002 David Trezeguet aan; een spits die ook goed kon voetballen. Kovačević werd verkocht aan SS Lazio.
Zijn avontuur in Rome hield na een halfjaar, zeven wedstrijden en nul goals al op. Kovačević keerde terug naar Real Sociedad en wederom bleek San Sebastián een helende werking te hebben. Tijdens het seizoen 2003/04 leek alles bij elkaar te komen en een sensationele landstitel de kroon te worden op het werk van trainer Raynald Denoueix. De Fransman had van Sociedad een soepele voetbalmachine gemaakt en liet iedere speler optimaal presteren. Westerveld keepte het seizoen van zijn leven, Javier de Pedro leverde assist na assist en het talent Xabi Alonso ontbolsterde volledig. Voorin zorgde het tandem Nihat-Kovačević voor de goals.
Kovačević diende als bliksemafleider voor de Turk, die dankzij het spel van zijn beestachtige compagnon 23 keer kon scoren. Uiteindelijk was het net niet genoeg voor de titel; met 76 punten had men er twee minder dan kampioen Real Madrid. Wel bleef het nummer-drie Deportivo La Coruña voor, waar de topscorer van de competitie voetbalde: Roy Makaay. Tot de zomer van 2007 bleef Kovačević voetballen voor Real Sociedad, daarna werd hij verkocht voor ruim vijf miljoen euro aan Olympiakos. De dan bijna 34-jarige spits vormde een koppel met vedette Rivaldo en scoorde in twee seizoenen 31 keer. De Griekse landstitel én beker werden tweemaal op rij gewonnen en hierop besloot Darko Kovačević dat het genoeg was en hield hij het op 36-jarige leeftijd voor gezien.
(Foto – screenshot Youtube)