Deel twee van het interview met Brutil Hosé. Geschreven door Milo Lambers en Bart Rutten. U kunt Hier het eerste deel van dit interview lezen.
Vanaf de bank ziet de 19-jarige voetballer hoe PSV al in de zesde minuut op voorsprong komt. Wamberto maakt gelijk, maar bij rust staat het alweer 2-1 voor de Eindhovenaren. De hele Arena voelt dat Olsen iets moet doen. Ingeklemd tussen Andrzej Rudy, Kofi Mensah en Giorgi Kinkladze denkt Hosé maar één ding: niet mij, breng mij niet in. Hij leunt strak naar achteren, ingeklemd tussen de andere spelers, hopend dat Olsen hem niet ziet. Maar de Deen is niet tevreden over McCartney en loopt richting Hosé. “Warmleufen, warmleufen”, roept hij met zijn Deense accent. Hosé doet nog alsof hij hem niet verstaat, maar weet dat hij niet anders kan en begint te lopen. Joggend langs de kant van het veld breekt het zweet hem uit, het gutst over zijn bovenbenen, zijn hart klopt in zijn nek, zijn hele lichaam verkrampt van de zenuwen. Hij kan niet meer, alles verzuurt. “Ik had bijna gezegd dat ik er niet in wilde, maar dat durfde ik niet.”
In één klap is Brutil Hosé de spits van Ajax. Op straat weet iedereen nu wie hij is. Hij staat in de Champions League tegenover helden als Jardel van FC Porto. Na het fluitsignaal is hij er als de kippen bij om met hem van shirtje te ruilen. Brutil geniet van elk moment, maar met Ajax zelf gaat het alleen maar slechter. Nog voor de winterstop wordt Olsen ontslagen. Opvolger Jan Wouters wil het rustiger aan doen met de jonge Ajax-spits. Brutil pendelt heen en weer tussen het tweede en eerste elftal. Pas als Co Adriaanse in 2000 hoofdtrainer wordt, komt Hosé definitief bij het eerste.
“Die Adriaanse is gek”
Bij de Reizigers voelt hij zich inmiddels beklemd. “Oom John was echt goed voor mij, maar dat zag ik niet”, zegt Brutil nu. Elke dag moet hij om zes uur thuis zijn voor het eten, daarna om acht uur naar bed en z’n vriendinnetje mag alleen op woensdagmiddag langskomen. Hij wil op z’n achttiende al uit huis, maar gaat pas twee jaar later. Zijn pleegouders zien dat hij eraan toe is. Britta weet dat haar pleegzoon een goede inborst heeft, maar ook dat hij mensen snel gelooft. Bij het verhuizen waarschuwt ze hem: “Pas goed op jezelf, Brutil. Je hebt een leuk vriendinnetje, zorg dat je haar niet kwijtraakt.”
Maar Brutil geniet van het vrije leven. Hij mag dan reserve zijn, hij verdient drie ton aan guldens per jaar. Groot huis, auto en geld; op z’n twintigste heeft hij het allemaal. Het uitgaansleven van Amsterdam wordt zijn vaste terrein. Vrouwen zijn ‘gratis’. Naast zijn vaste vriendin heeft hij vaak nog wel drie, vier meisjes. Gaat hij uit, dan is vijf, zesduizend gulden op zak geen uitzondering. Alles kan. Rondje voor de hele discotheek? 1.500 gulden? Oh, doe er dan nog maar één.
De discipline die bij de Reizigers thuis zo zorgvuldig is opgebouwd, is vanaf dag één zoek. Eten doet hij meestal bij de McDonalds. Koken? “Dat kon ik niet eens, joh.” Oom John wil nog wel langskomen, maar Brutil zorgt er altijd voor dat hij niet thuis is als zijn pleegvader voor de deur staat. Hij woont op zichzelf; hij bepaalt hoe hij leeft en met wie. Soms komt hij om half zeven thuis, slaapt eventjes en staat om tien uur met kleine oogjes op het trainingsveld.
“Hoe haalde ik het in mijn hoofd?”, vraagt hij zich tegenwoordig af. Brutil vindt het dan nog doodnormaal. “Er was bijna niemand die me zei dat ik slecht bezig was. Ja, mijn zaakwaarnemer Sigi Lens, maar naar hem luisterde ik niet. Dan zei ik tegen hem aan de telefoon: ‘ik ga nu naar bed’, maar eigenlijk stond ik op het Leidseplein klaar om uit te gaan.” Co Adriaanse ziet het misgaan met Brutil. Ze spreken veel met elkaar, maar ook naar de trainer luistert hij niet. “Die Adriaanse is gek, dat was het enige wat ik dacht.”
Hosé belandt op het tweede plan. Ajax wil hem bij eerstedivisionist Haarlem stallen, net als veel andere jongens uit de voormalige A1. Brutil weigert. Hij die al zo vaak in het eerste heeft gespeeld gaat toch niet naar de nummer laatst van de eerste divisie? Brutil blijft, maar speelt niet. Pas in de winterstop komt een verhuur weer ter sprake. Sigi Lens gaat door het vuur om Brutil een kans te geven bij De Graafschap. Het gaat vanaf het begin al mis. Er is een hotel voor de jonge spits geregeld, maar na een training wil hij zo snel mogelijk weer terug naar Amsterdam. Dat kan, want hij heeft een leaseauto. Met tankpas. Die wordt hem bijna afgenomen als men er achterkomt dat het pasje ook door familieleden van Brutil wordt gebruikt. “Ik was een verwende speler van Ajax. Die kleedkamer van De Graafschap was net zo groot als de badkamer van Ajax. Het was niets voor mij, man.”
Van de hemel naar de hel
Na drie maanden, drie wedstrijden en nul doelpunten komt Brutil weer terug bij Ajax. Daar speelt hij weer een hele tijd in het tweede. Na de winterstop vinden ze bij Ajax dat hij echt snel aan spelen toe moet komen, want debuutseizoen heeft Brutil op profniveau niet meer veel wedstrijden achter elkaar gespeeld. Wat hij een jaar terug nog tegen wist te houden, gebeurt nu toch: hij gaat naar Haarlem. “Het is niet aardig om slecht over die club te praten, maar Haarlem was gewoon hel. Je gaat van de Arena naar een bouwval. Het was gewoon een amateurclub. Bij Ajax werd alles, echt alles voor je gedaan. En bij Haarlem moet je juist bijna alles zelf doen. En dan die uitwedstrijden op vrijdagavond: MVV uit, 6-0. En dan moet je vanuit Maastricht nog helemaal terug. Weet je hoe lang dat duurt als je hebt verloren?”
Brutil slaagt opnieuw niet. Hij heeft er inmiddels het stempel van moeilijke jongen. Het is veroorzaakt door zijn lakse houding en weigering om te worden verhuurd, maar vooral ook door een voorval in een bekerwedstrijd met het tweede van Ajax. Het is in het seizoen dat de beloften de halve finale van de KNVB-beker halen. Thuis tegen het eerste van FC Twente is Dennis Hulshoff Brutils directe tegenstander. De twee krijgen het met elkaar aan de stok. Hulshoff geeft Hosé een kopstoot. Die geeft geen krimp, blijft staan en velt de Tukker met een vuistslag. Zoek Brutil Hosé op YouTube en de eerste en enige hit die je krijgt is dat fragment. “Overal waar ik kom, zeggen ze: jij bent toch die speler die een klap uitdeelde? Ik kreeg later bij de amateurs ook veel rode kaarten. Soms gaat het helemaal mis, dan denk ik: ik ram ze neer en dan ga ik naar huis. Dat heb ik altijd gehad.”
Ook na Ajax blijft Brutil last houden van zijn imago. Begin 2003 vertrekt hij definitief bij Ajax transfervrij naar Sparta. Even laat hij daar een beetje zien waarom hij nog maar een paar jaar eerder het grootste talent van het land werd genoemd; in zestien wedstrijden scoort hij acht keer. Toch is het na een halfjaar al weer afgelopen. Als Brutil hoort dat Mike Snoei de nieuwe trainer wordt, weet hij het zelf ook al: hij moet weg. Toen Snoei trainer van Vitesse 2 was en tegen het tweede van Ajax speelde, schoot Brutil na een opstandje keihard de bal in de dug-out van Vitesse. Snoei wil het niet eens met Brutil proberen. Naar de eerste training hoeft hij niet te komen. Natuurlijk is het een flinke tegenslag, maar Brutil is geen jongen die lang bij tegenslagen stilstaat. “Als iemand me niet wil, dan ben ik weg.” Brutil weet in 2003, 24 jaar oud inmiddels, wel hoe de voetballerij werkt. Dat een carrière bij Oranje niet meer realistisch is, hoef je hem niet te vertellen. Daarom komt hij uit voor het nationale team van de Antillen.
De op dat moment clubloze Hosé ontmoet op één van deze trips een zaakwaarnemer die hem onderbrengt bij het Griekse Poseidon Nuon Perron. De club is net vanuit de amateurklasse gepromoveerd naar het laagste profniveau. De faciliteiten zijn zoals je die verwacht van een amateurclub. Speelt de club in Athene, dan is het negen uur heen, negen uur terug met de bus. Voor een wedstrijd zijn ze vaak drie dagen onderweg. Als Brutil na vier maanden zijn salaris niet gestort krijgt, weet hij genoeg: wegwezen.
Hij kan daarna in Amerika aan de slag bij Kansas City, maar dan blijkt dat zijn zaakwaarnemer achter Brutils rug om extra geld probeert los te krijgen. Het avontuur is direct van de baan. Brutil probeert het daarna nog even bij FC Dordrecht, maar eigenlijk is hij er wel klaar mee. Hij verdient veel minder dan hij gewend is, heeft een kleine leaseauto en raakt het plezier kwijt. Hij is het zat.
Leven als een koning
Na maanden thuis te hebben gezeten, begint de Antilliaan onder leiding van trainer John de Wolf te voetballen bij de amateurs van Haaglandia. Na vijf trainingen krijgt zijn carrière plotseling een vreemde wending. Na een avondtraining wordt hij opgewacht door een Marokkaanse man. “Heb je zin om in Qatar te gaan voetballen?” Hosé gaat zonder aarzelen op het aanbod in. Het is een niet te weigeren aanbod: “Ik heb een club voor je, Al Wakrah. Je verdient 1 miljoen dollar. 250.000 dollar geef je aan mij, 250.000 dollar moet je aan iemand anders geven.” Wie die ander is weet Brutil niet, maar de volgende ochtend zit de voetballer in het vliegtuig naar Qatar. Hosé is van de ene op de andere dag hoofdrolspeler in een bizar complot. “We spraken direct af dat ik na zeven maanden rugklachten zou ‘faken’. Dan kon hij weer een andere speler aan de club slijten. De zaakwaarnemer en de trainer waren vrienden van elkaar, die andere 250.000 dollar moest ik aan de trainer geven, hij wist overal van.”
Zo gezegd, zo gedaan. Zeven maanden later klaagt Hosé bij de medische staf over een zere rug. “Wij naar het ziekenhuis; foto gemaakt. De dokter zag niks”, vertelt Hosé schaterlachend. “Maar ik hield vol dat ik pijn had.”
“Zo hebben we niks meer aan je, ga maar terug naar huis”, luidt het verwachte advies van Al-Wakrah.
De 500.000 beloofde dollars krijgt hij netjes gestort. Bovendien heeft Hosé een geweldige tijd in het Arabische woestijnland. “Mooie villa, grote auto en een zwembad en sportschool in mijn tuin. Veel eten, rustig aan doen. Het was echt iets voor mij, ik leefde als een koning.” Sportief stelt het Qatarese avontuur niet veel voor. “Soms stonden we met vier man op een training. Die lokale jongens kwamen alleen naar wedstrijden als ze zin hadden.” Alsof er niets is gebeurd, gaat Hosé na een jaar weer aan de slag bij Haaglandia. Hij voetbalt er drie jaar. Hij krijgt goed betaald, is belangrijk voor het team en kan er eindelijk weer eens vrijuit spelen.
Mislukte carrière
In 2009 stapt hij over naar het ambitieuze Leonidas uit Rotterdam. Hij is de meest ervaren voetballer van de selectie en groeit uit tot de leider van het team. Trainer John Hoeks ziet Hosé als zijn verlengstuk. Als de jonge spelers even geen zin hebben, dan geeft Hosé ze er verbaal van langs. In zijn eerste jaar promoveert het team uit de havenstad direct naar de Eerste Klasse. De verwachtingen zijn hoog, maar Brutil heeft de pech dat hij al in het begin van het seizoen zijn knie verdraait bij een mistrap. Twee jaar lang kan niet voetballen. In 2012 besluit hij terug te gaan naar Haaglandia om daar met een hersteltrainer intensief te gaan werken. Tevergeefs. Zijn knie kan het niet meer aan. “Ik heb altijd geweten dat als ik een ernstige blessure zou krijgen, mijn carrière wel eens afgelopen kon zijn. Ik trainde niet hard genoeg.”
Nu, op 33-jarige leeftijd, is het voetballen voor Hosé voorbij. Een mislukte carrière. Hij is de laatste om het te ontkennen. Tranen vloeien niet; hij is mislukt als voetballer, niet als mens. “Nu ben ik heel rustig, een man van het huis. Als ik heel veel geld zou verdienen, dan was ik niet veranderd. Dan zou ik gewoon een hele slechte jongen zijn. In die tijd bij Ajax wist ik niet wat wel of niet kon, alles was mogelijk. Drie, vier vrouwen tegelijk? Vond ik normaal. Mijn dochtertje zei op school ‘mijn vader voetbalt bij Ajax’, maar ze zag me nooit. Nu gedraag ik me als een vader.”
Met zijn huidige vrouw is hij al elf jaar samen. Een “hele goede vrouw. Nu heb ik heel veel respect voor mijn vrouw. Ze is overal met me naar toe geweest. Toen ik vroeger samenwoonde met een meisje, kwam ik nooit thuis. Dat ik er niet voor mijn eerste twee kinderen ben geweest, spijt me. Dat mijn carrière mislukt is niet. Het is goed dat het zo is gegaan.” (Foto: Youtube)
Eén reactie
Ik heb Brutil Hose nog meegemaakt tijdens een oefen wedstrijd van Besiktas 1 tegen Blijdorp 1 als Grensrechter van Besiktas 1