Anthony “Tony” Yeboah (6 juni 1966), Ghanese doelpuntenmachine die koelbloedig de ene beauty na de andere wist te produceren. Niet zelden stond hij met de trofee ‘goal of the month’ in handen.
De geboortedag van Yeboah heeft men nooit met zekerheid kunnen vast stellen. Een voormalig bondscoach van Ghana zei daarover ooit: “There’s only one way to find out: saw his leg off and count the rings.” Wat wel zeker is, is dat hij speler was van 1.FC Saarbrücken, Eintracht Frankfurt, Leeds United en Hamburger SV. Hij werd tweemaal topschutter van de Ghanese eerste klasse (1986, 1987) en tweemaal van de Bundesliga (1993, 1994). Zijn laatste club, ook Yeboah koos om lucratief af te bouwen, was Al-Gharrafa, een voetbalclub uit de stad Doha in Qatar.
Yeboah kon met beide benen (keihard) schieten, was net zo geniepig als de meeste verdedigers en had op een bepaald moment in Europese duels een scoringspercentage van bijna honderd. In de Duitse en Engelse competitie maakte hij gemiddeld één doelpunt per twee wedstrijden. Weinig aanvallers waren zo koelbloedig en tegelijkertijd zo meedogenloos voor het doel als hij.
Zijn optreden in de Duitsland was in eerste instantie geen groot succes. Yeboah had lak aan de Duitse trainingsmethoden en had een hekel aan conditietrainingen. FC Saarbrücken haalde hem in 1988 naar Duitsland, nadat Borussia Dortmund hem had afgetest, maar de toenmalige trainer Schlappner (is deze naam toeval?) vond dat een onverstandige zet en hield hem voortdurend buiten de ploeg. Bij Eintracht Frankfurt wisten de trainers Berger en Stepanovic zich evenmin raad met de aanvaller. Pas onder Toppmöller brak hij door. En hoe: Twee maal werd hij topscorer van de Bundesliga en als eerste Afrikaan was hij aanvoerder van een Duitse profploeg, maar op de ‘luie’ Yeboah was altijd wel wat aan te merken. Zijn Duits was slecht en weer had hij een conflict met de trainer.
Leeds United toonde belangstelling. In totaal praatten club en speler zestien uur met elkaar, in twee gespreksronden. Yeboah deed er alles aan om Leeds af te schrikken: hij schermde met belangstelling van een Spaanse club, eiste een weeksalaris van 33 duizend gulden en wenste een huis te betrekken met vier badkamers en een tuin zo groot als een voetbalveld. Toch ging het door. Het best verkochte shirt op Elland Road is sindsdien nummer 21, het shirt van Anthony Yeboah die woonde in een huis met twee badkamers en een tuin half zo groot als een voetbalveld.
Aanvaller Yeboah was verzot op Yorkshire pudding, een lokale specialiteit in Leeds, en dit zal zeker verband houden met zijn meest succesvolle voetbaljaren in Engeland. Bij Leeds wist ‘Tony’ 33 goals te maken. Een nieuwe Cantona, jubelden de fans van Leeds United en de shirts met nummer 21 waren niet aan te slepen. Franz Beckenbauer noemde hem een kruising tussen Pele en Carl Lewis en een BBC-commentator en oud-speler Brooking meende een ‘tovenaar’ aan het werk te hebben gezien.
Yeboah speelde in totaal 59 interlands voor de Ghanese nationale ploeg, daarin kon hij 26 doelpunten scoren. Naast een aantal mooie momenten heeft Yeboah ook een beroemde quote nagelaten voor de voetballerij. Nadat hij was bestraft voor natrappen, maakte hij hij het vergrijp nog erger: ‘ik wilde tegen de bal trappen, maar die was er niet.’
Na zijn carrière kreeg Yeboah 2 kinderen en werd voorzitter van voetbalclub Bechem Chelsea. Dit is een Ghanese voetbalclub uit Berekum dat uitkomt in de Telecom Premier League. Ook is hij spelersmakelaar onder de naam van zijn eigen bedrijf genaamd Anthony Yeboah Sportpromotion en heeft hij een eigen hotelketen genaamd Yegoala.
(Foto: Delpher)