Ali Ibrahim (1 september 1969) was een spits uit Ghana die vooral als ‘Superboer’ van De Graafschap bekendheid verkreeg.
Zijn omhaal/hak tegen Ajax in 1996 kreeg wereldwijde belangstelling. Daarnaast verloor hij met zijn land in 1992 de finale om de Afrika Cup van Ivoorkust na het nemen van strafschoppen. De bloedstollende penaltyreeks eindigde in 11-10.
Voordat Ibrahim in 1996 via De Graafschap in Nederland terecht kwam, had hij al een heel voetballeven achter zich. Tussen 1987 en 1990 kwam Ibrahim uit voor de Ghanese voetbalclubs Bisa Goma en Great Olympics, om vervolgens te tekenen bij het Duitse SG Wattenscheid 09. Na vier seizoenen Bundesliga-voetbal degradeerde de club en besloot Ibrahim zijn biezen te pakken en naar Zwitserland te vertrekken.
In het Alpenland kwam de dreadlocks-dragende spits uit voor FC Winterthur en Grasshoppers, om vervolgens te vertrekken naar De Graafschap. Bij de Graafschap groeide de Ghanees uit tot een ware volksheld. Samen met Eric Viscaal vormde hij een sterk koppel. Na twee jaar en acht doelpunten vertrok Ibrahim naar KRC Harelbeke in België, wat hij na één seizoen alweer verliet.
Hierna kwam de zevenvoudig international nog uit voor het Turkse Gaziantepspor, het Duitse SC Paderborn 07 en het Venezolaanse Caracas Fútbol Club voordat hij via de Nederlandse amateurclubs SV Babberich en DCS Zevenaar in 2006 ophield met voetballen.
Maar in Nederland zal Ali Ibrahim-cultheld pur sang- vooral herinnerd worden aan zijn hakbal. Dat hij ook nog eens in een wedstrijd tegen NAC zijn een nekwervel brak, maakt het verhaal misschien nog wel mooier: ‘Tegen NAC brak Ali zijn nek’…
(Foto: ANP – Paul Vreeker)