Mahamadou Diarra (18 mei 1981) was een hardwerkende en tactisch sterke controleur op het middenveld van onder meer Vitesse, Olympique Lyon en Real Madrid. De Malinees werd door Vitesse eind vorige eeuw weggehaald bij OFI Kreta, waar Gène Gerards destijds trainer was.
Diarra begon met voetballen op de straten van zijn geboorteplaats Bamako, waar hij het voetballen leerde door te dribbelen tussen alle motorfietsen heen. Voetbalclub Centre Salif Keita merkte hem op en aldaar werd hij opgeleid door Salif Keita, naamgever van de club en een legende in het Malinese voetbal. Lang bleef Diarra niet bespaard voor het clubvoetbal in zijn geboorteland: OFI Kreta stond in 1998 op de stoep en de zeventienjarige middenvelder ging het avontuur aan op het vakantie-eiland. Naast Mahamadou nam OFI ook diens oudere broer Harouna Diarra over, eveneens een middenvelder. Slechts één jaar speelde de jongste Diarra voor OFI, waar overigens ook Yannis Anastasiou destijds z’n Gyros bijeen voetbalde. Het talent werd opgemerkt en AC Milan en FC Barcelona toonden interesse. Diarra koos echter voor de geleidelijke weg omhoog, via Vitesse. Spijt van deze keuze heeft hij nooit gehad. “Zo denk ik nooit. Toen ik bij OFI Kreta voetbalde, kon ik naar veel grote clubs. Maar ik was nog maar achttien jaar. Dan is het niet goed daar heen te gaan.”
En zo was het dat Vitesse met Diarra een toptalent binnen wist te hengelen. De manier waarop was echter een bijzondere. Karel Aalbers, in die tijd voorzitter van Vitesse, liet dit later weten. “Wij probeerden clubs als AC Milan en FC Barcelona voor te zijn om Diarra te halen. In het vliegtuig naar Griekenland zat ik na te denken over hoe ik de eigenaar van OFI kon overhalen. Ik kwam erachter dat hij eigenaar was van een rederij en problemen had met Rusland. Hij kon er geen handel drijven. Met mijn contacten in Rusland, waaronder Boris Jeltsin (toendertijd president van Rusland red.), kon ik hem helpen. En die man, voetbalonkundig als hij was, besloot dat Diarra naar ‘die club van Aalbers moest’. En zo geschiedde.”
“Ik wist destijds niets van Vitesse. Alleen dat Nikos Machlas er speelde. Maar ik ben blij dat ik naar mijn broer en mijn trainer heb geluisterd”, aldus Diarra, die in Arnhem moest wennen aan het fanatisme van assistent-trainer Edward Sturing. “Ik herinner me de eerste rondootjes op de training. Edward Sturing ging als een gek tekeer. Later begreep ik dat-ie assistent-trainer was. Daar snapte ik niks van. Een trainer die zijn eigen spelers schopte.” Later in zijn carrière kon Diarra het waarderen. “Ik werd net zo als hem. Wilde ook geen duel op de training verliezen.”
Op 13 augustus 1999 debuteerde Diarra voor de Arnhemmers, waar een prachtige ploeg op het veld stond. Toptalenten als Theo Janssen, Victor Sikora en natuurlijk Mahamadou zelf werden omringd door gelouterde profs: Michel Kreek, Pierre van Hooijdonk en Dragoslav Jevrić zijn een aantal hiervan. In zijn debuutseizoen kwam Diarra tot zestien wedstrijden; de twee jaren hierna was de vinnige controleur een niet weg te denken basisspeler. Met zijn tweebenigheid, uitstekende pass en enorme werkethos veroverde hij de harten van voetbalminnend Arnhem. Tijdens de Vitesse-jaren maakte Diarra ook zijn debuut voor de nationale ploeg van Mali, waarvoor hij 64 wedstrijden speelde. Het grootste succes met Mali was het bereiken van de halve finale van de Afrika Cup in 2002. Mali, gastheer van het toernooi, werd uitgeschakeld door de latere winnaar Kameroen. De uitschakeling deerde Diarra niet veel, zou hij later vertellen. “Ik vond het niet zo erg dat we in de halve finale verloren. Ik ben bang voor de mensen in Mali. Als we winnen, zijn ze zó blij. Dan gaan ze in auto’s de straat op en gebeuren er ongelukken. Na elke overwinning van ons zijn er vijf of zes doden gevallen. Door ongelukken, of door hartstilstanden tijdens het vreugdefeest. Dat is Afrika.”
In de zomer van 2002 was Diarra onhoudbaar voor Vitesse. Tal van clubs zaten achter de nog altijd maar 21-jarige middenvelder aan en het was Olympique Lyon die het meest slagvaardig bleek. De Franse grootmacht betaalde bijna vier miljoen euro voor Diarra, die persoonlijk het liefst net als trainer Ronald Koeman naar Ajax ging. “Ik wilde Koeman dolgraag achterna. Ronald was bij Vitesse een goede trainer voor mij. Hij was hard en streng.”
Het werd echter Lyon en in Frankrijk werd prijs na prijs gepakt. Diarra was een onmisbare schakel op het middenveld, waar hij volledig in dienst van Juninho Pernambucano speelde. “Ik moet de bal afpakken en inleveren bij Juninho. Dat is niet de leukste taak, maar wel de taak die de trainer het beste bij me vindt passen”, vertelde Diarra destijds. Het leverde wel veel prijzen op. Viermaal werd het landskampioenschap gevierd en viermaal werd de Franse Supercup gewonnen. De prijzenregen bleef echter beperkt tot Frankrijk en het gemis van Europese hoofdprijzen dreef Diarra in de zomer van 2006 naar Real Madrid, dat ruim 26 miljoen euro voor hem betaalde.
Binnen het sterrenensemble van de Koninklijke was Diarra de eerste twee jaar basisspeler. Samen met supersterren als Ruud van Nistelrooy, Raúl, David Beckham, Fabio Cannavaro en Iker Casillas werd het landskampioenschap tweemaal gevierd. Hierna achtervolgde blessureleed de middenvelder. In oktober 2008 liep hij tijdens een interland tegen Tsjaad een slepende knieblessure op, waarna hij nauwelijks meer voor de Madrilenen zou spelen. Zijn Franse naamgenoot Lassana Diarra nam zijn plek én zijn rugnummer over.
In januari 2011 werd Diarra verhuurd aan AS Monaco. Een half seizoen verbleef de controleur in het ministaatje, maar een succes werd dit niet. Diarra speelde slechts negen wedstrijden en degradeerde met de club naar de Ligue 2. In de zomer van 2011 liep de inmiddels dertigjarige Diarra uit zijn contract in Madrid waardoor hij transfervrij was. Geen enkele club durfde het met de blessuregevoelige Malinees aan, waardoor hij een half jaar zonder club zat. In februari 2012 is het Fulham dat hem een contract gaf. Maar een succes werd het avontuur aan de Theems ook niet. In tweeënhalf seizoen speelde Diarra slechts 23 wedstrijden voor de club en in de zomer van 2014 hing Mahamadou Diarra zijn schoenen aan de wilgen.